(Bro Ab.) Deel 2 bekering broeder Daniel: Gedurende twee weken - TopicsExpress



          

(Bro Ab.) Deel 2 bekering broeder Daniel: Gedurende twee weken hadden we helemaal niets gegeten, behalve dat wat we een keer aan het begin van onze zwerftocht hadden gegeten. Op een dag kwamen we uit op een savanne-gebied; het leek iets van uit de Lion King! We waren voorzichtig, de helikopters waren nog steeds in de lucht en we het was duidelijk dat ze nog naar ons zochten. We verbleven langs de rand van de jungle tot we het gevoel hadden dat het veilig genoeg was om daadwerkelijk naar de Savanne (met hoog gras) te gaan. Plotseling ving één van de broeders een baby-gazelle, die daar gewoon leek te staan, wachtend op ons. Een broeder haalde een eenvoudige scheermes uit zijn zak. Hij wees het dier in de richting van de Qibla (richting Mekka) en we slachtten hem volgens de nobele shari’ah (islamitische wet). We hadden een aansteker (die later brak), een paar pakken kruiden die mijn vrouw me had meegegeven, en knoflook die we hebben gebruikt als antibiotica. We prezen Allah en aten het op. Na dit zouden we niets eten, behalve bladeren en af en toe een slak, en dat twee weken lang. Het nat houden van onze tongen met het gedenken van Allah heeft meer voor ons dan de waterputten die we af en toe vonden... en er waren er weinig. Gedurende die twee weken zouden we een dag lopen, soms twee, zonder water. We liepen en liepen, ondervoed en dorstig. We werden zo ondervoed dat onze huid strak rond begon te voelen rond onze ribben. We kwamen op een andere open vlakte, maar deze bevatte veel water. Om precies te zijn; de jungle was achter ons, en voor ons bevonden zich kilometers ondiep water. We moesten aan de andere kant terecht zien te komen (waar de jungle opnieuw begon). We liepen door het water dat zich op borsthoogte bevond, vanaf de middag tot de volgende ochtend. Het was enorm zwaar voor ons, gezien we niet konden rusten of even stil konden zitten, want het water kwam tot onze borst. Tegen de tijd dat we eruit kwamen was het bijna fadjr. Ik denk niet dat ik het ooit zo koud heb gehad. Ik herinnerde me dat Oemm Moehammed (rahimahallaah) mij pakketten had meegegeven, die warm werden als je ze opende. Ik deelde ze met de broeders. Vreemd, ik herinner me dat ik haar vroeg: “Waarom zou ik warmte pakketten nodig hebben in Afrika?” Ze zei eenvoudigweg: “Je weet maar nooit..” Kort voor deze gebeurtenis had ik een droom over haar (ik wist toen niet dat ze overleden was). Ze droeg een blauwe, zijden hidjaab, en haar gezicht was onbedekt (ze bedekte zich altijd volledig wanneer ze buiten was). Deze hidjaab strekte zich zo ver als mijn zicht reikte. Ik moest er op klimmen! Toen ging ik naast haar liggen, ik keek in haar ogen en zei:“Ik hou van je.” Ze antwoordde: “Ik houd 63 keer van je.” Tot de dag van vandaag vraag ik me af wat deze droom betekent. Een paar nachten later vertelde een broeder mij dat hij een droom had gehad over mijn familie – hoewel hij nog nooit mijn vrouw had ontmoet. Ik herinner jullie aan het feit dat ik toen niet op de hoogte was van haar dood. Hij vertelde dat mijn vrouw bij een lange witte tafel was met zulk mooi (uitziend) eten erop. Mijn kinderen waren rond aan het rennen, aan het spelen. Mijn vrouw zei toen tegen hen, “Geduld, geduld hij zal gauw met ons zijn.” Als ik nu terugkijk, vind ik deze dromen wonderbaarlijk. Na twee weken van dorst en honger, vonden we een klein dorpje in Kenia. De dorpelingen waren Moslim en spraken (wat) Arabisch. Ze gaven ons te eten en te drinken. Ik herinner me dat ik het dorp inliep met alle broeders, en dat we knielend voor Allah neervielen, we huilden en bedankten Hem, het leek wel een uur te duren! We werden naar een Masdjid (moskee) gebracht waar we eindelijk konden rusten. Nadat we gebombardeerd waren, er op ons geschoten was met kogels die langs mijn hoofd suisden, nadat we vrienden verloren hadden, uitgehongerd waren en geslapen hadden op plaatsen die gevuld waren met mieren en teken, merkte ik het bijna niet toen een rat in de masdjid over mijn been kroop. “Akhie, daar is een rat!” Ik veegde het van me af zoals je een vlieg van je af zou vegen, zo uitgeput was ik. Plotseling schreeuwde iemand:“Soldaten!” Het Keniaanse leger stormde binnen, trok ons eruit en legde ons op de grond, terwijl ze velen van ons sloegen. Toen werden we halfnaakt op elkaar in een vrachtwagen gegooid, om door de jungle gereden te worden naar de volgende stad, in de ijzige koude nacht. Toen we van de vrachtwagen werden gegooid, werden we wat rond geduwd, nog meer geslagen, uitgelachen, vernederd en gefilmd, en vervolgens in een donkere, vieze cel gegooid. Vier muren en een emmer, dat was het. Een Jemenitische broeder en ik begonnen “Ghoerabaa” (De vreemdelingen) te zingen. We hebben zelfs gehuild. Die nacht zouden we rondgeduwd, geslagen en ondervraagd worden door de Keniaanse politie. De volgende ochtend werden we gewekt om vastgebonden te worden met kabels, geblinddoekt, en bespot, en we werden in een vrachtwagen gegooid die ons naar een helikopter bracht. We werden van de vrachtwagen op de grond gegooid en vervolgens in de helikopter geplaatst. Toen brachten ze ons naar een vliegveld en werden we op een vliegtuig gezet. De hele vlucht werden we bespot en bedreigd, terwijl we geblinddoekt en vastgebonden waren met kabels. De broeders en ik hoorden een zuster in het vliegtuig. Een broeder vroeg:“Ben je oké, zuster?” Er kwam meteen één van de agenten of soldaten en zei:“Houd je mond!” En hij zei tegen haar:“Als je nog een keer praat, plak ik je ogen dicht.” Niemand zou nog wat zeggen tijdens de gehele vlucht naar Nairobi.. Terwijl ik me afvroeg of ik stiekem een kijkje kon nemen, om te zien wat er gaande was, merkte ik dat de baby en het kleine meisje mijn dochters waren! Verwoed probeerde ik de ruimte af te speuren (met mijn ogen) om te kunnen zien of mijn vrouw dichtbij zat. Alles wat ik kon denken was:“Oh Allah! Waar is ze? Ze zou nooit de baby achterlaten met iemand anders. Waar is onze zoon Moehammed?” Na het landen werd ik uit het vliegtuig gesleurd, samen met de anderen. Ik kon het maar niet bevatten. Ik vroeg de zuster, terwijl ik weggesleurd werd. “Zuster! Ken je mijn vrouw?” Ze antwoordde direct:“Ja!” Ik vroeg haar waar ze was, en de zuster antwoordde:“Met je dochters gaat het goed!” Ik riep, terwijl ik ruw werd meegetrokken:“Mijn vrouw en mijn zoon?” Ze antwoordde weer:“Met je dochters gaat het goed, ze zijn oké.” Ik werd op mijn knieën op de grond gegooid. Ik kon camera’s horen flitsen en mensen om mij heen. Een man kwam naar me toe en vroeg waar ik vandaan kwam. Toen ik hem dat verteld had, zei ik:“Er is een vrouw in het vliegtuig die mijn vrouw kent. Gaat alles goed met mijn familie?” Hij ging weg, kwam terug en zei:“Met je familie gaat het goed..” De anderen en ik werden vervolgens afgevoerd naar een gevangenis, we waren op blote voeten, ondervoed en erg vuil. De cel was erg nauw en we waren met ongeveer twaalf man. Het was erg vies, met maar één emmer die we moesten delen als toilet. We zouden onze tijd doorbrengen met het prijzen en gedenken van Allah. Ik heb nog nooit zoveel dhikr gedaan in mijn leven. Elke nacht zou je een van ons in het gebed zien staan, om de beurt – alsof het een afgesproken rotatie was. De politie haalde ons er steeds uit om ons te ondervragen, één per keer, elke dag of nacht. Velen van ons werden bedreigd met de dood, naast (de dreiging) om terug te worden gestuurd naar Somalië en overhandigd te worden aan de Ethiopiërs! De dagen leken eeuwig te duren.. Telkens wanneer we vroegen naar onze ambassades uit nieuwsgierigheid, antwoordden ze direct:“Jullie ambassades weten dat jullie hier zijn. Jullie kunnen hen niets schelen.”
Posted on: Wed, 28 Aug 2013 19:46:35 +0000

Trending Topics



Recently Viewed Topics




© 2015