DAGVAARDING (2/3) FEITEN 13. Op basis van een 21-10-2010 - TopicsExpress



          

DAGVAARDING (2/3) FEITEN 13. Op basis van een 21-10-2010 tussen eiser en gedaagde gesloten overeenkomst (overeenkomst van geldlening), heeft gedaagde aan eiser verstrekt een bedrag van € 312.500,- (productie 2). Zijdens gedaagde is daarbij met geen woord gerept over onder andere de wijze waarop zij dat bedrag in existentie bracht, de (interne) procedure die daarvoor en daarna in verband daarmee is doorlopen, nog afgezien van het ontbreken van een wettelijke grondslag waarop gedaagde een en ander heeft gebaseerd, waarover verderop in dit stuk meer. 14. Ten tijde van het sluiten van de hiervoor aangehaalde overeenkomst, ging eiser er zondermeer van uit dat voormeld bedrag bij gedaagde aanwezig eigen vermogen en/of vreemd vermogen was. Deze gedachte werd op dat moment mede ingegeven door het feit dat gedaagde van hem verlangde, een substantiële rentevergoeding over een openstaand, door eiser van gedaagde betrokken geldbedrag, namelijk € 312.500,-. 15. Op grond van voortgeschreden inzicht, is eiser tot de conclusie gekomen dat gedaagde voormeld bedrag – deze € 312.500,- –, heeft gecreëerd door middel van het aanslaan van dat bedrag in een digitale gegevensdrager (computer). Eiser slaat nogmaals aan, maar dan op de door hem ervaren discrepantie tussen deze werkmethode en artikel 1:1 Wft en dan met name de daarin opgenomen definitie van een bank (als gedaagde), welke definitie luidt: degene die zijn bedrijf maakt van het buiten besloten kring ter beschikking verkrijgen van opvorderbare gelden van anderen dan professionele marktpartijen, en van het voor eigen rekening verrichten van kredietuitzettingen. 16. Dat gedaagde voormeld bedrag op deze wijze heeft gecreëerd, is misschien nog tot daar aan toe, maar eiser kan zich niet verenigen met het feit dat gedaagde van hem, in verband daarmee, heeft bedongen een recht op rente (hypotheekrente), welk recht om diverse feitelijke en juridische redenen volstrekt niet in een redelijke en billijke verhouding staat tot de waarde van de inspanning die gedaagde zich daarvoor heeft moeten getroosten, namelijk € 312.500,- aanslaan in een digitale gegevensdrager, met daarnaast het verrichten van een beperkt aantal administratieve handelingen, mede indachtig de tot op heden door eiser tentoongespreide betalingsmoraal. Wat daar verder ook van zij, eiser ziet geen enkele rechtvaardiging voor het feit dat hij ongeveer 3 jaar (37 maanden) na contractsluiting, naast aflossing, al meer dan € 30.000,-, althans tienduizenden euros aan rente aan gedaagde heeft moeten afdragen, in ruil vóór het aanslaan van € 312.500,- in een digitale gegevensdrager en een beperkt aantal administratieve handelingen. 17. Geruime tijd na 21-10-2010 is het eiser pas duidelijk geworden, dat het door gedaagde bedongen recht op rente, niet zozeer de verdienste is van gedaagde. Integendeel, dat vermeende recht van gedaagde is hoofdzakelijk te danken aan eiser, zijn onderpand – de met een recht van hypotheek belaste en door hem onderhouden woning – alsmede zijn arbeids- en verdienvermogen. Het was uitdrukkelijk ook deze combinatie – de verdienste van eiser –, die gedaagde de gelegenheid bood € 312.500,- aan te slaan in een digitale gegevensdrager. Gedaagde heeft ook daarover in alle toonaarden gezwegen. Op basis van zijn voortgeschreden kennis en inzicht, neemt eiser dat haar zeer kwalijk. 18. Volgens onder anderen de heer dr. D.J. Bezemer, universitair hoofddocent, verbonden aan de faculteit Economie en Bedrijfskunde, van de Rijksuniversiteit Groningen, creëren banken geld uit het niets. Bezemer stelt onder meer het volgende vast: wanneer een bank een lening verstrekt, wordt er nieuw geld gecreëerd (bron: DEBT episode 1: Debt, a great invention). Ook drs. Ad Broere, econoom, heeft onder andere expliciet duidelijk gemaakt dat banken geld uit het niets creëren (bron: Lezing: Ad Broere | Z-day 2013 Netherlands; nota bene ongeveer vanaf 06:15 wordt de balans van gedaagde (ING) besproken, waarna de praktijk van geldschepping uit het niets, zonder een daaraan gekoppelde dekking (funding), tegen het licht wordt gehouden. Sir Mervyn King, gouverneur/president van de Bank of England (BoE; pendant van de ECB), zei het op 23-10-2012 nog zo: When banks extend loans to their customers, they create money by crediting their customers’ accounts. Zoals hiervoor reeds aangegeven, dat is niet het hele verhaal. Ook de Britse krant The Guardian laat er, blijkens een 12-03-2013 gedateerd artikel van de hand van professor Jem Bendell, geen gras over groeien: This monetary system also means that although individually we might pay off our debts, collectively we are in debt forever, paying interest to the banks.; hoe veelzeggend, hoe verschrikkelijk en hoe waar! (theguardian/sustainable-business/alternative-monetary-systems-address-economic-problems). 19. Terugkomend op de tussen eiser en gedaagde spelende kwestie, merkt eiser op dat gedaagde voormeld bedrag ad € 312.500,-, niet als eigen vermogen of vreemd vermogen op de plank had liggen, voordat eiser zich bij haar meldde voor een geldlening, zoals hiervoor onderbouwd uiteen is gezet. In het hypothetische geval dat eiser ook met deze stelling een bok schiet vanwege de incorrectheid daarvan - quod, uitdrukkelijk non! -, ziet eiser een reactie van de zijde van gedaagde, op deze, volgens eiser wel correcte stelling, gaarne tegemoet. Gedaagde heeft eiser nimmer daarvan – lees: het niet beschikken over € 312.500,- – op de hoogte gebracht, noch heeft gedaagde kond gedaan van het feit dat eiser, zijn woning, zijn arbeidskracht en inkomsten genererend vermogen, een wezenlijk of constitutief vereiste was voor gedaagde, om de hiervoor bedoelde € 312.500,- uit het niets op haar balans te kunnen toveren. 20. Eiser heeft met voormeld bedrag een woning gekocht. Bovendien heeft eiser daarvan het genot, maar dat was vooral zijn verdienste. Gedaagde bracht € 312.500,- in existentie, bij de gratie van het bestaan van eiser, die zich in ruil daarvoor beloond ziet met de plicht aan gedaagde, over een reeks van jaren honderdduizenden euro’s aan rente te betalen, naast aflossing. MET AFLOSSING AN SICH, HEEFT EISER GEEN (0; NUL) PROBLEEM. Eisers probleem zit hem – nogmaals – in de op hem rustende renteverplichting jegens gedaagde, welke renteverplichting ook minimaal als onevenredig zwaar kan worden gekwalificeerd. Zulks klemt te meer omdat gedaagde, in geval van onverhoopte financiële malheur aan de zijde van eiser, diens woning kan uitwinnen middels gedwongen (executoriale) verkoop daarvan. Daarbij blijft eiser jegens gedaagde aansprakelijk, in het geval er sprake is van een restschuld, zonder reddende noodparachute van de Staat der Nederlanden en de belastingbetaler, maar er schuilt nog veel meer ‘rottigheid’ in deze constructie. 21. Een mede door eiser geredde bank als ING (gedaagde), is het vooralsnog gegeven om geld uit het niets te creëren, middels het aanslaan van een geldbedrag in een digitale gegevensdrager en daarvoor ook nog eens van een (destijds) in een staat van onwetendheid verkerende eiser te verlangen, exceptioneel en ongerechtvaardigd veel geld (winst), in de vorm van een exorbitant hoge rentevergoeding (naast aflossing). Dat verlangen van gedaagde, kan wellicht uit puur zakelijk oogpunt beschouwd begrijpelijk en briljant zijn - winst is winst! -, doch dat verlangen valt, om diverse redenen, niet (langer) met goed fatsoen te rechtvaardigen. Immers, eiser, andere natuurlijke personen en (andere) bedrijven, moeten wel prestaties van wezenlijke waarde leveren, ter verkrijging van hun geld/valuta (euros). Dit in tegenstelling tot gedaagde, die zich kan bedienen van een computer, waarin zij een €-teken, met daarachter cijfers kan aanslaan, waarna zij dat bedrag uit het niets als echt geld kan transfereren naar een bankrekening. De houder van die bankrekening wordt dan geacht dat geld, tegen een rentevergoeding – over geld uit het niets nota bene – terug te betalen aan gedaagde. Dit roept zowel vragen als reacties op; soulwoman.org/2011/11/21/tijd-voor-revolutie/. Normaliter ontvangt eiser een (uur)honorarium, in ruil voor zijn inspanningen. Waarom zou dat, althans iets soortgelijks ook niet voor gedaagde moeten gelden, zeker wanneer in aanmerking wordt genomen, de geringe inspanning die gedaagde zich moet getroosten voor het in existentie brengen van € 312.500,-, nota bene op basis van de arbeidskracht en het kapitaal van eiser. Aldus draait het eiser ook om inbreng van diensten of zaken van wezenlijke waarde, met daarbij de niet onbelangrijke opmerking dat voor de rol van geldcreator, of beter gesteld valutacreator, niet direct een universitaire studie is vereist, althans in de economieboeken staat beschreven dat commerciële banken geld scheppen. Welnu, dat kan eiser en de rest van de Nederlandse bevolking prima zelf; let u goed op: € 500.000.000.000.000,- en dat lukte eiser met één vinger en mag hij daarover ook even rente vangen, fijn, dank u wel!. 22. De reden waarom het bedrijf van gedaagde niet in staatshanden is gevallen, is gelegen in het feit dat zij too big to fail is en in zekere zin leeft en moet voortleven als die aristocratische vampier uit Transsylvanië, waarbij gedronken bloed van mensen, zou kunnen worden vervangen door: de arbeidskracht/-inzet en het kapitaal van mensen, of geleverde diensten en zaken van wezenlijke waarde. Het bestaan van gedaagde is gestoeld op andermans levenskracht of energie, waarbij zij met haar geldgoocheltrucs, beslist geen wezenlijke bijdrage levert aan een betere en duurzamere wereld. De wereld is beter af zonder gedaagde in haar huidige gedaante. Alsof eiser niet de gave of het talent heeft om een geldbedrag in een digitale gegevensdrager aan te slaan en dat te verkopen tegen aflossing én rente. Eiser wil niet roomser zijn dan de paus, maar deze toestand zou eenieder te denken moeten geven. Leviticus 25:37: ‘Onthoud dat goed: geen rente! Geef hem wat hij nodig heeft uit uw eigen beurs; probeer geen voordeel te behalen!’ Deze stelling is in zoverre achterhaald, dat deze zou moeten luiden: Onthoud dat goed: geen rente! Geef hem wat hij nodig heeft uit uw eigen beurs; probeer ook geen rentevoordeel te behalen door digitale geldcreatie uit het niets, laat helemaal staan door digitale geldcreatie uit het niets zonder dekking! 23. Wat daar verder ook van zij, inmiddels heeft gedaagde eiser schriftelijk gewezen op zijn contractuele verplichting om rente te betalen. Echter, gedaagde dient zich zo langzamerhand wel te realiseren dat zij vóór contractsluiting, jegens eiser in het geheel geen open kaart heeft gespeeld. Eiser doelt dan ook op wijze waarop gedaagde het bedrag ad € 312.500,- in existentie zou brengen. Gedaagde heeft deze wetenschap, tot op de dag van vandaag, niet gedeeld met eiser, die ten tijde van de contractsluiting beslist niet op de hoogte was van de wijze waarop zij aan haar geld kwam, namelijk middels het aanslaan van € 312.500,- in een digitale gegevensdrager. In dat kader refereert eiser aan de volgende uitspraak van de gewezen grootindustrieel Henry Ford: “Als de massa snapt hoe het geldsysteem werkt, heb je morgen een revolutie.” Snap - snap – wat Ford daarmee bedoelde te zeggen en lees dan door. Mede indachtig deze uitlating van Ford, had gedaagde eiser, van haar wetteloze praktijk van digitale geldcreatie uit het niets en de procedure daarvoor en dáárvoor op de hoogte moeten brengen. Bovendien had gedaagde van tevoren, op zijn minst aan eiser moeten melden: ‘mijnheer Van de Waarsenburg, het volgende moeten wij u beslist vertellen, of u het nou gelooft, of niet en of u nu haast heeft, of niet: wij transfereren naar uw bankrekening, geld dat wij niet hebben, althans niet hadden. Het is digitaal geld - valuta -, zonder onderliggende dekking, dat wij digitaal uit het niets creëren, over welk digitaal, uit het niets gecreëerd geld – valuta -, wij van u een rentevergoeding verlangen, naast uw aflossingsverplichting uiteraard, wat u misschien vreemd in de oren klinkt, snapt u het wel, want wij snappen het niet, maar wij genieten er maar van, zolang het kan, althans woorden van die strekking. 24. Eiser wilde graag weten hoe het de kennis van voormelde materie, van hen dichterbij het vuur is gesteld. Daarbij kwam eiser tot min of meer verrassende ontdekkingen. Deze ontdekkingen kwalificeert eiser als hoogst bizar, omdat zelfs bankpersoneel niet weet, althans niet, of niet scherp genoeg voor ogen heeft, hoe het geld- en rentesysteem in elkaar steekt. Daarmee wil eiser ook benadrukken, dat het hem niet euvel kan worden geduid dat het hem ook in 2010 ontbrak aan kennis van de door gedaagde gevolgde werkwijze als hypotheeknemer en schepper van geld uit het niets, zonder onderliggende dekking, over welk geld zij wel een substantiële rentevergoeding verlangt. 25. Op 19-08-2013 heeft de heer V., werkzaam als adviseur hypotheken, in dienst van gedaagde, aan eiser telefonisch het volgende medegedeeld (transcript deel van het gevoerde telefoongesprek): (V.) ”Op het moment dat een hypotheekaanvraag gedaan wordt…, laten we zeggen…, die drie ton is een mooi voorbeeld, eh… ING leent als bank geld uit op basis van spaargelden die vaststaan, want zo werkt het…, zo heeft het altijd gewerkt bij banken, kleine banken, grote banken. Banken hebben tuurlijk bepaalde kapitaal... Dat zit deels ook in spaargelden… Er wordt ook geld uitgeleend weer. Eh, in het verleden is het zo geweest dat banken, eh, nog wel eens, eh, een hypotheek gingen verstrekken, en, eh terwijl dat geld, daar, daar, laten we het zo zeggen, daar even niet in spaargelden tegenover stond. Wat banken doen dus dan, dan gaan banken bij elkaar onderling lenen. Recent, laten we zeggen, de afgelopen jaar..., heeft de minister daar ook maatregelen tegen getroffen, das wereldwijd zo geweest, is gezegd van nou, in Nederland is het zo dat banken niet meer mogen uitlenen dan ze ook hebben. Dat is eigenlijk, om dat leenverkeer tussen banken tegen te gaan. In het verleden gebeurde dat wel, tegenwoordig gebeurt dit niet meer. Tijdens dit telefoongesprek werd namens gedaagde met geen woord gerept over de wel degelijk door haar gebezigde praktijk van geldcreatie uit het niets. V. leek de weg kwijt te zijn, althans V. zou met deze lezing geen voldoende hebben gehaald voor economie. Tijdens voormeld telefoongesprek heeft eiser tegen de heer V. gezegd: “Er is niet achteraf een funding gezocht?”, waarop V. heeft geantwoord: “zo ver reikt mijn kennis niet”. Eiser dankt V., voor de, volgens eiser, door hem gedebiteerde onjuistheden, waarvan hij zich kennelijk niet bewust was alsmede voor zijn bereidheid de tijd te nemen om inhoudelijk antwoorden te geven op vragen. Als V. het wel bij het rechte eind heeft, biedt eiser hem zijn oprechte excuses aan. Wat daar verder van zij, op 21-10-2010 – datum contractsluiting – en ver daar na, wist ook eiser van toeten noch blazen wat betreft het onderwerp banken en de door haar gebezigde praktijk van digitale geldcreatie (uit het niets), zonder onderliggende dekking, met een daaraan gekoppelde stipulatie van het recht op rente over digitaal geld uit het niets. V. van de ING kwam er kennelijk niet meer (of voor) uit, want als eiser hem moet geloven heeft men in het verleden wel eens hypothecaire leningen verstrekt zonder dat daarvoor de spaargelden aanwezig waren, maar dat gebeurt niet meer.’ Dank je de koekoek, het is vanzelfsprekend dat banken dat ‘niet meer doen’ als ze volledig zijn vastgelopen door hun ‘geldschepping uit het niets praktijk’. De enige reden waarom banken ermee zullen stoppen, is als ze onraad percipiëren in de huidige markt. Dáárom is de kredietverlening aan met name particulieren en het midden- en kleinbedrijf ingezakt, niét als gevolg van sturend optreden van de centrale banken, want dat doen deze instellingen niet. Centrale banken zijn veel meer volgend dan sturend. In het huidige tijdsgewricht zijn commerciële banken afhankelijker geworden van steun van de centrale banken als gevolg van hun bewezen kamikaze politiek. Daardoor lijkt het alsof centrale banken meer invloed hebben op de commerciële banken, maar dat is slechts ‘for the time being’, want zodra de marktverhoudingen zich weer ten goede zouden keren (...) dan wordt de bekende praktijk weer volledig opgepakt. Immers banken kun je lastig betichten van adequaat zelfreinigend vermogen. Eufemistisch uitgedrukt, ervaart eiser deze situatie als ‘nogal vervelend’, ook in de wetenschap dat banken en hun aandeelhouders een belang hebben dat tegengesteld is aan het te prevaleren belang van Jan met de pet.. 26. Op 26-08-2013 heeft eiser gesproken met Master of Science (MSc) P., medewerker Informatiedesk bij De Nederlandsche Bank (DNB). Hierna volgt een deel van het transcript, van het tussen eiser en zijn kroongetuige P. gevoerde telefoongesprek: (P.) GELDCREATIE IS NIET IETS WAT, WAT DOOR COMMERCIËLE BANKEN..., DAT IS GEEN ACTIVITEIT WAT DOOR COMMERCIËLE BANKEN WORDT UITGEVOERD (OMG!; PW) (...) Nee, dat is dus uiteraard niet de bedoeling dat een bank zo even twee ton uit het niks, eh…, op zijn of haar balans zet. Kijk, zo, zo zit het systeem uiteraard niet elkaar.” Op eisers vraag: “Ik kan er gewoon vanuit gaan dat ING Bank niet eerst geld creëert en pas later op zoek gaat naar een funding”, heeft P. geantwoord: “nee, nee, zo, zo zit het systeem niet in elkaar. Dat wordt zo niet gedaan”. Eiser bedankt P. hartelijk voor zijn welwillende uitleg, die naar de mening van eiser evenwel niet strookt met de wijze waarop gedaagde haar bedrijf uitoefent, namelijk het creëren van geld uit het niets, zonder onderliggende dekking. Overigens dacht eiser er in 2010 net zo over als P., dat dan weer wel. Een citaat uit het hiervoor vermelde vonnis van de rechtbank (vredegerecht) Minnesota onderschrijft de stelling van eiser: “Plaintiff (the bank) admitted that it, in combination with the Federal Reserve Bank of Minneapolis, which are for all practical purposes, because of their interlocking activity and practices [are one entity]…did create the entire $14,000 in money or credit upon its own books by bookkeeping entry…The money and credit first came into existence when they created it…a lawful consideration must exist and be tendered to support the note.” (productie 1). 27. Op 12-11-2013 heeft eiser nogmaals telefonisch gesproken met voormelde MSc P., van De Nederlandsche Bank. Op de stelling van eiser dat, volgens hem, in de Wet financieel toezicht (Wft) is gedefinieerd wat een bank is en hoe een bank werkt, reageerde P. als een draaiend, althans half draaiend blad aan de boom: (P.) Volgens mij staat dat inderdaad in de Wft ook vermeld. Ook gaf P. eiser te kennen dat hij niet weet of banken geld creëren uit het niets. P.: Maar goed, kijk, wat ik aangeef vanuit logisch redeneren, hè, zeg ik nu dat het niet mogelijk zou moeten kunnen zijn dat een bank zomaar vanuit het niks geld kan creëren door een euroteken in te tikken en, en daar wat, wat cijfers achter plaatsen, maar uitsluitsel geef ik daar niet over. Op de vraag van eiser: Maar goed, u weet het ook niet zeker, daar komt het op neer, antwoordde P.: Inderdaad, daar komt het op neer. P. kon, of wilde ook geen uitspraken (meer) doen met betrekking tot de door gedaagde beweerde, door ING gepraktiseerde geldcreatie uit het niets. P.: Ik kan daar geen antwoord op geven. P. adviseerde eiser wat dat betreft een e-mailbericht te sturen dat aangaande, zodat daarover inhoudelijke informatie kan worden gegeven. Volgens P. zou hij dat moeten uitzoeken om daar een sluitend antwoord op te kunnen geven. P.: Op onze website zelf kunt u wat informatie vinden met betrekking tot de definitie van banken. Dat laatste is juist; zie wederom toezicht.dnb.nl/2/50-201916.jsp, met de aantekening dat digitale geldcreatie uit het niets, zich ook niet verdraagt met de op die webpagina vermelde definitie van een bank. Let op, ook op de website van DNB is er sprake van een groot zwart gat als het aankomt op een duidelijke beschrijving van het proces bij een bank als gedaagde, welk proces leidt tot het aanslaan van een geldbedrag in een digitale gegevensdrager, laat staan dat DNB op haar website komt een wettelijke encadrering daarvan en ja, er zijn Bazel Akkoorden en er zijn CRDs, maar die zien niet op het wettelijk(?!) gesanctioneerde(?!) proces van geldschepping van A tot Z. Wat daar verder ook van zij, eiser bedankt P. nogmaals voor de door hem genomen moeite en tijd hem te woord te staan. 28. Bij schrijven d.d. 21-08-2013 is namens gedaagde gesteld: “Hoe ING de funding van gelden regelt, is geen zaak van de geldnemer.” (productie 3). Eiser betitelt deze stelling als flagrant ongepast, indachtig haar omstreeks 2008 verdiende brevet van onvermogen, in de orde van de meest letterlijke tot de meest figuurlijke zin en de door eiser opgevangen uitlatingen van haar ondergeschikten. De groeten en laat gedaagde zichzelf met dat kluitje in het riet sturen. 29. En nu komt het... WAAR STAAT IN DE WET BESCHREVEN, DAT HET EEN BANK ALS GEDAAGDE IS TOEGESTAAN OM DIGITAAL GELD TE CREËREN UIT HET NIETS? WAAR STAAT IN DE WET, DAT (EERST) DAARNA NAAR EEN DEKKING DAARVAN MAG WORDEN GEZOCHT? WAAR STAAT IN DE WET, DAT HET EEN BANK ALS GEDAAGDE IS TOEGESTAAN NAAR EIGEN GOEDDUNKEN RENTE DAARVOOR EN DAAROVER TE BEDINGEN? WAAR STAAT IN DE WET DAT DEZE RENTE MAG WORDEN GEËNT, OP HET DAARVOOR DIGITAAL UIT HET NIETS GECREËERDE GELD (VALUTA), EEN EN ANDER AL DAN NIET OP FRACTIONELE BASIS? WAAROM HEEFT GEDAAGDE, INDACHTIG BEWEZEN TEKORTSCHIETENDE KENNIS BIJ HAAR PERSONEEL EN PERSONEEL VAN DNB, EISER NIET OP ZIJN MINST VOOR HET NEMEN VAN ZIJN BESLISSING TOT CONTRACTSLUITING, - AANGAAN HYPOTHECAIRE (GELD)LENING - DAAROVER GEÏNFORMEERD? DIT MEDE IN HET KADER VAN DE DOOR HAAR GEVOERDE, OOK DOOR DE WET ONEERLIJKE HANDELSPRAKTIJKEN (WET OHP) BESTREKEN HANDELSPRAKTIJK JEGENS EISER. 30. KORTOM, HOE (HOE, HOE EN NOG EENS HOE!) GING GEDAAGDE, IN HET GEVAL VAN EISER, EXACT TE WERK, VOORAFGAANDE AAN EN NÁ HET AANSLAAN VAN DIE € 312.500,- IN EEN COMPUTER?! INDIEN WORDT UITGEGAAN VAN DE PREMISSE, DAT GELDSCHEPPING IS BESCHREVEN IN DE ECONOMIEBOEKEN, BETEKENT DAT OP ZICHZELF NOG NIET DAT DEZE DE WETTELIJKE EN RECHTERLIJKE TOETS PER DEFINITIE KAN DOORSTAAN. MET ANDERE WOORDEN: EEN ECONOMIEBOEK IS GEEN WETBOEK EN VICE VERSA. LET OP: EISER STRUIKELT AB-SO-LUUT NIET OVER HET FEIT DAT HIJ JEGENS GEDAAGDE EEN AFLOSSINGSVERPLICHTING HEEFT, MAAR EISER VALT WEL OVER HET DOOR GEDAAGDE JEGENS HEM GESTIPULEERDE RECHT OP RENTE, WELK RECHT NA 30 JAAR, UITGEDRUKT IN EUROS, VEEL EN VEEL MEER WAARD IS DAN € 312.500,-, WAARBIJ EISER REEDS IN DE EERSTE VIJF JAAR MEER DAN € 50.000,- AAN RENTE AAN GEDAAGDE ZAL HEBBEN AFDRAGEN, NÁÁST AFLOSSING. O JA, HET HOOGGEKWALIFICEERDE PERSONEEL VAN GEDAAGDE HEEFT ER ZELF NIHIL KOMMA NUL VAN BEGREPEN AANGEZIEN ZIJ DENKT EISER DE MANTEL TE KUNNEN UITVEGEN, MET MELDINGEN ALS: DAT STAAT IN DE STUDIEBOEKEN. WELNU, GEDAAGDE KIJK ALSTUBLIEFT EERST NAAR UZELF, ALS U MEENT DAT EISER DE STUDIEBOEKEN TER HAND HAD MOETEN NEMEN, ALTHANS DEZE BETER HAD MOETEN LEZEN, ALTHANS DE DAARIN OPGENOMEN NONSENS OP HAAR MERITES HAD MOETEN BEOORDELEN. JA, DAN HADDEN ZE IN DE STUDIEBOEKEN MAAR MOETEN AANGEVEN DAT BANK ALS GEDAAGDE ORDINAIR OP WAT KNOPPEN DRUKT, WAARNA ER IN EEN KEER GELD IS, MET EEN DAARAAN GEKOPPELD WEER-GA-LOOS VERDIENMODEL (VOOR EEN BANK). EEN BANK ALS GEDAAGDE ZAL NOOIT - EISER HERHAALT: NOOIT -, VRIJWILLIG AFSTAND DAARVAN DOEN, MAAR DAT MOET WEL GEBEUREN. ER MOET EEN STAATSBANK KOMEN, MET EEN VERDIENMODEL VOOR HET VOLK EN NIET VOOR DE BANK(TOPMANAGERS) EN BANKAANDEELHOUDERS, TE MEER OMDAT GEBLEKEN IS DAT EEN BANK ALS GEDAAGDE, NORMAAL GESPROKEN, AL LANG ZOU ZIJN OVERLEDEN, NET ALS DIE DUIZENDEN MKB-ERS DE AFGELOPEN JAREN, MAAR - HELAAS - OP DE BEEN IS GEHOUDEN DOOR ONDER ANDERE DE BELASTINGBETALERS EN EEN EX-GOLDMAN SACHS BANKIER IN FRANKFURT. ALS EISER DAN TOCH RENTE MOET BETALEN, LAAT DIE DAN TEN GOEDE KOMEN AAN DE HELE SAMENLEVING EN NIET AAN EEN ORANJE LEEUW IN SCHAAPSKLEREN, DIE EERST MAAR EENS MOET LEREN OM OP EIGEN BENEN TE STAAN, ZONDER TE PARASITEREN OP EEN ANDER. EISER GEEFT NIET AF OP HET PERSONEEL VAN GEDAAGDE - KOM KOFFIE OF EEN BIERTJE DRINKEN EN PRATEN -, MAAR WEL OP HET DOOR GEDAAGDE GEHULDIGDE PRINCIPE: GELD VERDIENEN OP BASIS VAN EEN GECAMOUFLEERD TRUCJE, DAT NIET MET ZOVEEL WOORDEN WORDT BESCHREVEN IN DE STUDIEBOEKEN, WELK GECAMOUFLEERDE TRUCJE OOK NIET WORDT BEGREPEN DOOR GEDAAGDES (EIGEN) PERSONEEL EN DNB. 31. Eiser is een beetje boos, waarbij hij er van overtuigd is, dat gedaagde echt meent, als zij schrijft dat het hem niets aangaat hoe zij (gedaagde) aan haar geld (valuta) komt, maar daarmee kan en wil een wet- en rechtzoeker als eiser, geen genoegen nemen. Eiser verlangt van gedaagde een puntsgewijze en gemotiveerde uitleg - eindelijk! -, op welke concrete rechtsregels haar gedraging en (rechts)positie jegens eiser waren en zijn gestoeld, met daarbij het vriendelijke verzoek er dan geen economieboeken of -lessen bij te halen, of te verwijzen naar de wetgever die het maar moet oplossen en al helemaal niet wegvluchten in de hoek zo ging en gaat het nu eenmaal , in het kader van consuetudo est altera natura. Ook in het geval van eiser, lijkt het er veeleer op dat ING de funding van gelden heeft geregeld, door eiser, zijn huis en zijn verdienvermogen (arbeidsinzet) als onderpand te gebruiken, op basis waarvan zij in de gelegenheid werd gesteld van € 312.500,- aan te slaan in een digitale gegevensdrager, waarvoor zij van eiser, als klap op de vuurpijl, een exorbitant hoge rentevergoeding verlangt. Dit is geschied, naast, of op basis van de wetteloze praktijk van creatie van geld uit het niets, zonder bijbehorende onderliggende dekking. In de hiervoor aangehaalde brief is ook te lezen: “Met de hypotheekovereenkomst verplicht ING zich als hypotheeknemer en geldgever om het gevraagde hypotheekbedrag beschikbaar te stellen.” De waarheid wordt meer recht gedaan, als ING in plaats daarvan zou hebben aangegeven: met de hypotheekovereenkomst verplicht ING zich als hypotheeknemer en schepper van geld uit het niets, om dat uit het niets geschapen geld, welk geld ook aanvankelijk niet geënt is op een onderliggende dekking (funding), als gevraagd hypotheekbedrag beschikbaar te stellen, over welk uit het niets geschapen geld door ING een substantiële rentevergoeding wordt verlangd, naast aflossing, althans woorden van die strekking. De relatie bank-lener, wordt dikwijls omschreven als wederzijdse schuldaanvaarding. Wederzijdse schuldaanvaarding (ook, of alias digitale geldschepping uit het niets): de bank heeft een plicht gekregen jegens de lener, omdat de bank geld beschikbaar moet stellen en de lener is verplicht dat geld op termijn terug te betalen. Echter, dat dekt niet de hele lading. Immers, eenieder zou kunnen beseffen dat een bank (bijvoorbeeld gedaagde) zélf een schuld maakt vóór het maken van andermans schuld, met dien verstande dat de bank, in tegenstelling tot de andere schuldenaar (bijvoorbeeld eiser) profiteert van haar eigen schuld, in de vorm van een substantiële rentevergoeding, naast de aflossing, maar laat gedaagde eiser maar duidelijk maken HOE – HOEHOE – zij dat doet, of voor elkaar krijgt (naast dát zij dat doet en voor elkaar krijgt) en op welke wettelijke leest dat ‘hoe zij dat doet’ is geschoeid. 32. In haar brief d.d. 24-10-2013 (productie 4), verwoordt ING het door eiser bij zijn schrijven d.d. 22-08-2013 jegens haar ingenomen standpunt: “Uit uw relaas maken wij op dat u zich niet kunt vinden in de wijze waarop de financiële wereld in elkaar zit en functioneert. Het financiële systeem waarin banken als geldscheppende instelling een spilfunctie vervullen, is georganiseerd conform wettelijke richtlijnen en boekhoudkundige vereisten en staat onder toezicht van onder meer De Nederlandsche Bank en de Autoriteit Financiële Markten. Om als bank leningen te mogen verstrekken dient de bank aan liquiditeits- en solvabiliteitseisen te voldoen. Bovendien is in de wereld alom aanvaardt (sic; PW) hoe de financiële markt functioneert en is georganiseerd. Het aanpassen van het financiële systeem zal door de wetgevers moeten worden geïnitieerd.” In voormelde brief van 24-10-2013, geeft gedaagde eiser bovendien te kennen: “U bent met het ondertekenen van de hypotheekakte waarvan de akte van geldlening deel uitmaakt, de verplichting aangegaan om de hypothecaire geldlening met de overeengekomen rentevergoeding terug te betalen. Wij zien op grond van hetgeen u stelt, geen aanleiding om af te wijken wat wij met u zijn overeengekomen.” 33. In deze kwestie draait het ook om de door gedaagde opgeworpen stelling: ”Om als bank leningen te mogen verstrekken dient de bank aan liquiditeits- en solvabiliteitseisen te voldoen. Bovendien is in de wereld alom aanvaardt hoe de financiële markt functioneert en is georganiseerd. Het aanpassen van het financiële systeem zal door de wetgevers moeten worden geïnitieerd.” (productie 4). 34. De discussie met betrekking tot de (non-)legitimiteit van de ook aan gedaagde gestelde liquiditeits- en solvabiliteitseisen (de BIS Bazel I, II en III Akkoorden), welke eisen binnen de Europese Unie zijn geïmplementeerd onder de reeds hiervoor gememoreerde noemer Capital Requirements Directive(s); CRD), kan eiser ook niet laten voor wat zij is; zie: toezicht.dnb.nl/4/1/50-203922.jsp. Dat zit hem met name in het feit, dat deze eisen niets zeggen over de wijze waarop gedaagde geld creëert en of er op het moment van geldcreatie sprake is van een onderliggende dekking (funding). Econoom Ad Broere, auteur van het boek Geld komt uit het niets (adbroere.nl/web/nl/columns/geld-komt-uit-het-niets.php), heeft daar onderzoek naar gedaan. Daarbij haalt Broere onder andere aan, een 13-08-2013 gedateerd rapport dat afkomstig is van Paul Sheard. Sheard is thans werkzaam als hoofdeconoom bij het alom bekende ratingbureau Standard & Poors (S&P; standardandpoors/about-sp/management-profiles/en/us). Als employé van zakenbank Lehman Brothers, maakte Sheard de val van deze bank, wier faillissement op 15-09-2008 werd uitgesproken, van zeer nabij mee. Broere heeft eiser gewezen op de volgende passage in het rapport van Sheard: Banks lend by simultaneously creating a loan asset and a deposit liability on their balance sheet. That is why it is called credit creation--credit is created literally out of thin air (or with the stroke of a keyboard; níet volgens gedaagde en níet volgens DNB; PW). The loan is not created out of reserves. And the loan is not created out of deposits: Loans create deposits, not the other way around. Then the deposits need a certain amount of reserves to be held against them, and the central bank supplies them. Voor zover er überhaupt nog twijfel bestaat over de praktijk van gedaagde - geldcreatie uit het niets -, dan neemt Sheard die definitief weg, zo neemt eiser gevoeglijk aan. Dat laatste is misschien, maar met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid niet nog tot daar aan toe, maar de zinsnede: Then the deposits need a certain amount of reserves to be held against them, and the central bank supplies them, brengt eiser in een zekere staat van paraatheid. De reden daarvan is gelegen in het feit dat deze praktijk weerspiegelt, een naar de mening van eiser, een omgekeerde en verkeerde of onrechtmatige manier van zaken doen, omdat daarmee de vermeend tot orde en discipline aanzettende Bazel Akkoorden en daarop geënte CRDs zijn verworden tot de grootste wassen neuzen van regelingen. Waarom? Omdat gedaagde geld digitaal uit het niets kan creëren en digitaal kan uitlenen, waarná de centrale bank (bijvoorbeeld de ECB) zorgt voor een onderliggende dekking. Met andere woorden: een bank als gedaagde wurmt zich achteraf - later - in de cel van de aan haar gestelde (arbitraire) minimum kapitaalsvereisten, maar laat gedaagde zich hiervoor maar eens verantwoorden! 35. Hierop sluit naadloos aan de volgende uitlating van de toenmalige vicepresident van de Federal Reserve Bank of New York, Alan R. Holmes. Holmes wond er in 1969 geen doekjes om, toen hij zei: ”In the real world, banks extend credit, creating deposits in the process , and look for the reserves later.” Met deze uitlating was Holmes spot on, in die zin dat gedaagde, (ook) in het geval van eiser eerst geld uit het niets heeft gecreëerd, waarna zij de reserve (funding) daarvoor, daar achteraf bij heeft gezocht. Kortom, ook deze constatering geeft voer aan de stelling van eiser, dat niet valt in te zien waarom gedaagde, jegens hem het recht op een meer dan kostendekkende rente, over geld dat zij uit het niets heeft gecreëerd (zonder funding), in redelijkheid kan inroepen. 36. De discussie in verband met het feit, althans de gerede mogelijkheid dat gedaagde de hypotheek van eiser heeft gesecuritiseerd – lees ook: heeft doorverkocht aan investeerders – waarvoor zij een flinke som geld heeft ontvangen, wil eiser voorwaardelijk aangaan. In 2013 heeft het radioprogramma Argos, een uitzending gewijd aan het fenomeen securitisatie (weblogs.vpro.nl/argos/2013/07/19/20-juli-2013-securitisatie-en-de-huizenzeepbel-in-nl/, met in dat programma de nodige kritische noten van econoom prof. dr. A.W.A. Boot). Hypotheeksecuritisatie – de verkoop van niet meer dan economisch eigendom (een derivaat) – slechts een relatief recht en zeker géén eigendomsrecht, noch een ander goederenrechtelijk recht –, staat onder andere op gespannen voet met artikel 5:1 lid 3 BW. Immers, gedaagde is slechts hypotheeknemer en wat het recht van hypotheek exact inhoudt, is duidelijk in de wet omschreven. Eiser daarentegen is eigenaar van de woning, waarop dat hypotheekrecht van gedaagde rust. Echter, als (juridisch) eigenaar – houder van het zakelijke eigendomsrecht –, heeft eiser wel het recht op de vruchten van de woningeigendom. Dat staat met zoveel woorden in artikel 5:1 lid 3 BW. Kortom: gedaagde mag misschien wel (in)direct het door eiser aan haar verleende hypotheekrecht securitiseren, maar de rechten die voortvloeien uit het juridische eigendomsrecht van eiser, mag gedaagde niet zomaar passeren. Meer concreet, securitisatie van de hypotheek van eiser, is onlosmakelijk verbonden aan het (juridisch) eigendomsrecht van eiser, op grond van artikel 5:1 BW. Kortom: geen eigendomsrecht van eiser, betekent geen hypotheekrecht van gedaagde, betekent geen securitisatie door gedaagde. De woningeigendom van eiser geeft hem - niet gedaagde - recht op de vruchten - de securitisatieopbrengst - die uit die eigendom voortvloeien. Gedaagde komt hier met een andere benadering - namelijk benadering over de boeg van artikel 5:1 (lid 3) BW - dan die voorgelegd aan de Rechtbank Rotterdam; vonnis d.d. 01-05-2013, vindplaats: LJN CA 2973; kort samengevat: securitisatie leidt niet tot teniet gaan (hypothecaire) geldlening eisers. Eisers stellen zich op het standpunt dat als gevolg van de securitisatie de vordering van de bank op hen is voldaan. Dit standpunt is volgens de rechtbank onjuist. De zorgplicht van de bank strekt niet zover dat zij particulieren die een hypothecaire geldlening willen afsluiten moet informeren over de mogelijkheid dat deze geldlening in de toekomst mogelijk onderwerp zal zijn van een securitisatie, aldus de rechtbank. DE BOM: van de hiervoor, door de rechtbank aangehaalde toekomst is (uiteraard) géén sprake, op het moment van sluiten van de leenovereenkomst, waarbij de gelduitlener (valutagever; gedaagde!) in spé, de geldnemer (valutanemer; eiser!) in spé, al moet hebben uitgelegd, hoe zij aan haar, uit het niets gecreëerd geld (valuta) komt of is gekomen, met uitleg dat dáárover - niet over eigen geld (valuta), of over andermans (spaar)geld(-valuta), of over ongedekt geld (valuta) - een rentevergoeding en/of een vergoeding (fee) wordt verlangd. Als eiser een nieuwe, volledig Shimano XTR triple afgemonteerde Specialized mountainbike koopt, voor de somma van € 50,-, dan moet de verkoper van deze fiets een verdomd goed verhaal klaar hebben liggen, ter voorkoming van zijn en eisers aanhouding en inverzekeringstelling wegens heling (artikel 416 Sr.). Welnu, als gedaagde geld uit het niets kan creëren, zonder - nog steeds! - inzichtelijk te hebben gemaakt, op basis waarvan (HOEHOE; wettelijk kader van A tot Z alstublieft) dan moet gedaagde toch vrezen... Aldus behoorde en behoort een bank als gedaagde, in geval zij een lening - een product - verkoopt, haar clientèle (eiser), in het kader van haar handelspraktijk, op de hiervoor omschreven wijze te informeren; zie ook artikel 6:193a e.v. BW, te meer omdat haar personeel er zelf ook niets van begrijpt; meer daarover (ook) onder punt 57. 37. Het volgende relaas maakt het plaatje wellicht completer. Eiser nodigt gedaagde uit te luisteren naar een van zijn favorieten, doe maar gek, dan ben je al normaal genoeg, de statisticus Dr. Jim Willie, alias ’The Golden Jackass’, met wiens visie eiser het grote lijnen eens is (zie: youtube/watch?v=IPQRWrSdGF0; vanaf 13:00) Now you have all the major Western banks, lashed by derivatives (bijvoorbeeld: gesecuritiseerde hypotheken, zoals toen, in 2008; de gederivatiseerde ‘Alt-A hypotheken’ in verband waarmee gedaagde aan het staatsinfuus kwam te liggen; PW). Óók Jim Willie geeft terecht aan, dat het slechts een kwestie van tijd is dat een Westerse bank onderuit gaat in dit derivatenspel, tevens Ponzi game (zie: nl.wikipedia.org/wiki/Ponzifraude ), dan volgen er tien Westerse banken en ziedaar de vallende dominostenen in overdrachtelijke zin, aldus doctor Willie. Ook om die reden is het eiser in deze zaak in de laatste plaats te doen om ontbinding of vernietiging van de tussen hem en gedaagde bestaande ‘overeenkomst van geldlening’. Wanneer deze overeenkomst wordt vernietigd of ontbonden, gooit eiser zijn eigen glazen in, want mede door het gedrag van gedaagde zijn redelijke en verantwoorde alternatieven vooralsnog om zeep geholpen en de Nederlandse politiek, moet nu eindelijk een keer haar ballen tonen. Aldus daalt eiser, tegen zijn wil en tot zijn grote ergernis, samen af naar een bepaald financieel armageddon. Hoe dan ook is er vooralsnog absoluut geen sprake meer van een weg terug voor onder anderen gedaagde en daarmee ook voor eiser en gedeelde smart, is halve smart, alhoewel gedaagde is geen natuurlijk persoon. Gedaagde heeft onder andere gekozen voor een gederivatiseerde vlucht in gebakken lucht vooruit, in combinatie met ongedekte digitale geldcreatie, met renterecht over uit het niets gecreëerd geld, dus hoe dan ook gaat de wal dat schip keren. Er komt en moet steeds meer (fiat)geld bij en dat vertaalt zich in digitale geldcreatie uit het niets, met rentestipulatie - nog meer (digitale) geldcreatie (uit het niets)! -, de groei van derivaten en derivatenposities; er kan nog meer geld bij. Eiser neemt daarbij ook in ogenschouw, dat sinds het bestaan van de mensheid er geen fiatgeldsysteem overeind is gebleven. Dr. Willie spreekt in deze context, over een ’ten dode opgeschreven financieel systeem (‘death event’), met daarin gedaagde in de rol van één van de too big to fail zombies, ook over de toren van Babel. Willie heeft daarbij terecht de opmerking gemaakt dat in het geval van zombies het volgende probleem speelt: het zijn levende doden en dat was voor de Staat der Nederlanden dan ook een belangrijke reden waarom zij gedaagde - zogenaamd eigen risicodrager, of zogenaamd zélf risicodrager, volgens DNB en artikel 1 Wft - in 2009 niet wilde overnemen. Dát was en is nog steeds financiële zelfmoord. Daarom kan gedaagde niet worden afgenomen, haar in 2008 verlopen brevet van onvermogen. Zonder als eenling zelf met een algehele definitieve oplossing te kunnen komen, zit eiser gewoon met onder anderen gedaagde in een dodelijke financiële vrille, samen hard op weg naar het nogal nabije einde, in de onverbiddelijke letterlijke en figuurlijke bitterzoete kaskraker Geld uit het niets maakt al helemaal niet gelukkig. 38. Zeker niet (juridisch) onbesproken wenst eiser te laten, de namens gedaagde opgeworpen stelling: ”Bovendien is in de wereld alom aanvaardt hoe de financiële markt functioneert en is georganiseerd. Het aanpassen van het financiële systeem zal door de wetgevers moeten worden geïnitieerd.” (productie 4). Immers, indien wordt uitgegaan van de premisse dat gedaagde ten tijde van het aanslaan van de hiervoor bedoelde € 312.500,- in een digitale gegevensdrager, voldeed aan de voor haar geldende liquiditeits- en solvabiliteitseisen, betekent dat nog geenszins dat in de wereld alom is aanvaard, hoe de financiële markt functioneert en is georganiseerd. Dit laatste klemt te meer, ook om de eenvoudige reden dat praktijk van het aanslaan van een geldbedrag in een digitale gegevensdrager, welk bedrag digitaal wordt uitgeleend, in ruil voor aflossing van dat bedrag, plus betaling van rente over dat bedrag, op zichzelf beschouwd geen verband houdt met een (pseudo-)wettelijk kader, in de vorm van aan gedaagde gestelde liquiditeits- en solvabiliteitseisen (Bazel I, II en III Akkoorden, die zijn gerold uit de koker van een niet-democratisch gelegitimeerd en gecontroleerd orgaan als de BIS, welke akkoorden in Europees verband zijn geconverteerd naar CRD’s (zie ook onder punt 34 dagvaarding). 39. Daarmee wil eiser ook gezegd hebben dat het buitengewoon merkwaardig is, dat een bank zich jegens een andere rechtspersoon, of een natuurlijk persoon, kan bedienen van de kennelijk ongereguleerde en beslist niet alom aanvaarde praktijk – de praktijk van digitale geldcreatie uit het niets –, zonder onderliggende dekking (funding), waarbij deze bank, naast terugbetaling van het digitaal uit het niets gecreëerde geld, tevens haar recht kan doen gelden op een rentevergoeding (=geldvergoeding) over nota bene geld dat zij uit het niets heeft gecreëerd. De pijn van eiser zit hem met name in het feit dat door een bank als gedaagde, over simpelweg uit het niets gecreëerd geld, een rentevergoeding wordt verlangd, waarbij volgens gedaagde de maatstaf is: ”Bovendien is in de wereld alom aanvaardt hoe de financiële markt functioneert en is georganiseerd. Het aanpassen van het financiële systeem zal door de wetgevers moeten worden geïnitieerd.” (productie 4). Dat zulks per se, of juist wel indruist tegen het rechtsgevoel dat alom in de wereld is aanvaard - kom op met die democratisch gelegitimeerde wetgeving! -, behoeft wellicht geen nader betoog, maar zekerheidshalve zal eiser verderop in dit geschrift, dat nadere betoog wel afsteken. Overigens, de stelling van gedaagde, dat in de wereld alom is aanvaard hoe het financiële systeem functioneert, komt eiser als volslagen wereld- en wezensvreemd voor. Eiser stelt zelfs dat de huidige maatschappelijke tendens zich prima laat omschrijven als: wantrouwen in een volstrekt onvoldoende zelfreinigend financieel systeem, met – tot op de dag van vandaag – vele missers en schandalen. Typerend is onder andere de in 2013 gedane uitlating van Hans van der Noorda, CEO Banking Benelux van ING (gedaagde): “Om het vertrouwen van klanten weer te winnen, moeten we ons bedrijfsmodel echt opnieuw uitvinden. Met deze uitlating maakt gedaagde, zo droomt eiser, de facto ook duidelijk hoe eiser tegen haar aankijkt en aan de andere kant maakt gedaagde daarmee duidelijk dat zij haar praktijk van geld verdienen op basis van geldcreatie uit het niets, zonder onderliggende dekking (funding), in ruil voor aflossing en rente over dat geld uit het niets - haar bedrijfsmodel -, ook niet meer ziet zitten (ing/Ons-Bedrijf/Over-ons/Features-archief/We-hebben-heel-wat-bereikt-.....htm). Daarbij gaat eiser graag in op de door gedaagde te berde gebrachte stelling: ”Het aanpassen van het financiële systeem zal door de wetgevers moeten worden geïnitieerd.” (productie 4). Met deze stelling laat gedaagde blijken dat zij weet heeft van de buitenwettelijke wijze – eiser herhaalt: buitenwettelijke wijze – waarop zij haar praktijk uitoefent – op basis van een op belangrijke fronten achterhaald systeem, niet op basis van een wet –, namelijk het systeem of de praktijk van geldcreatie uit het niets, zonder onderliggende dekking (funding), in ruil voor aflossing en rente over geld uit het niets. Kennelijk heeft gedaagde daar ook geen fiducie meer in en terecht, want waarom zou eiser goed geld op basis van zijn arbeid en kapitaal, naar kwaad, digitaal uit het niets gecreëerd geld moeten gooien, welke praktijk niet in de wet is omschreven. Wat eiser betreft, zou het de aanbeveling verdienen deze wetenschap er van kinds af aan, op een leuke en speelse manier in te pompen, althans deze wetenschap zou elke Nederlander van 4 jaar en ouder onmiddellijk en uitdrukkelijk moeten worden bijgebracht, met daaraan gekoppeld een examen onder auspiciën van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. 40. De volgende, recente verklaring van econoom Ad Broere, maakt eiser tot de zijne. Deze verklaring vormt mede de basis van de onderstaande eis tegen gedaagde: (Broere) “Als een koper van een woning een contract sluit met de bank voor een hypothecaire lening dan vormt het contract een bezit van de bank, dat als vordering op de koper van de woning debet bij de activa wordt geboekt. Aan de andere kant, credit bij de schulden boekt de bank een fictief deposito met een bedrag gelijk aan de verplichting die de bank aan de koper van de woning heeft. Dus de initiële boeking betreft een creatie van geld dat er voordien niet was. Het is dus niet waar dat een bank moet wachten op een of andere funding in de vorm van spaargeld of een echt deposito of anderszins voordat het tot kredietverlening kan overgaan. Als de verkoper van de woning een rekening bij dezelfde bank heeft dan blijft de situatie op de balans dezelfde, namelijk een verschuiving van deposito van A naar deposito van B. Als de koper een rekening heeft bij een andere bank, dan heeft de bank een verplichting aan de andere bank. Omdat er dagelijks heel veel transacties plaatsvinden worden alle verplichtingen en vorderingen gesaldeerd. Het netto saldo dat overblijft wordt met centrale bank geld afgedekt. Dit geld komt niet in circulatie, maar dient er slechts voor om interbancaire vorderingen en verplichtingen af te wikkelen. Dit is de werkelijkheid. Dus er is geen sprake van dat een bank het geld uitleent dat door spaarders is toevertrouwd. Banken kunnen op deze manier onbeperkt geld scheppen. Het enige dat hen daarin afremt is de factor risico. Dit risico wordt hoger geacht in slechte economische tijden dan in voorspoedige. Dus zijn banken niet erg bereid om in slechte tijden geld uit te lenen, in het bijzonder als dat door de wijze mannen in streepjespakken als riskant wordt beoordeeld. Banken worden afgestraft voor teveel risico door een lage Tier ratio. Deze ratio is gebaseerd op het eigen vermogen gedeeld door het risicogewogen balanstotaal, waarbij risicoloze leningen niet worden meegeteld, leningen met meer risico een factor tussen 0 en 1 krijgen en zeer risicovolle leningen in zijn geheel moeten worden meegeteld. Dus, als de bank een eigen vermogen heeft van 4 en het balanstotaal is voor risicoweging 100, dan heeft de bank een normale solvabiliteit van 4%. Als door risicoweging de balans verkort wordt tot de helft dan is de solvabiliteit volgens de Tier ratio plotsklaps 8% geworden en voldoet de bank aan de regelgeving. Het is vanzelfsprekend nogal wat dat je op moment t een uitspraak kunt doen over het risico in al je vorderingen op het moment t+10. Zeker in dit tijdsgewricht is het een knap staaltje van kijken in de kristallen bol. Voor zover deze of gene moeite zou hebben met de werkelijkheid van geldschepping omdat dit op geen enkele opleiding wordt verteld, dan kan er worden gewezen op het feit dat er een grote mismatch is tussen de duur van toevertrouwde gelden, waarvan 80-90% binnen een maand opvraagbaar is en de duur van het uitgeleende geld, waarvan niet meer dan 10% binnen een maand opvraagbaar is. Dit houdt in, dat banken op het moment dat een contract wordt aangegaan voor een lening met een duur van 30 jaar er absoluut geen zekerheid is dat de dekking voor die lening er gedurende de gehele looptijd ook zal zijn. Puur gokwerk dus en de vraag doet zich voor of banken dan in staat zijn/gerechtigd zijn tot het aangaan van dit contract.” 41. Binnen dit bestek wint aan kracht en belang, de volgende uitlating van de hiervoor gememoreerde Henry Ford: “Een onderneming die niets anders voortbrengt dan geld is een armzalige soort organisatie”. Deze uitlating geeft perfect weer hoe eiser tegen deze kwestie aankijkt. Eiser wijst verder nog op de volgende, voor zichzelf sprekende en nog zeer actueel zijnde citaten: “Banks lend by creating credit. They create the means of payment out of nothing.” (Ralph M. Hawtry, *1879 - Ɨ1975, voormalig minister van Financiën van Groot-Brittannië) en “(…) our whole monetary system is dishonest, as it is debt-based… We did not vote for it. It grew upon us gradually but markedly since 1971, when the commodity-based system was abandoned.” (Malcolm Ian Sinclair, geboren 1948, lid van het Britse Hoger Huis, 1997). Met deze stellingen is op zichzelf niets mis, doch deze gaan misschien voorbij aan het springende punt van eiser, dat als volgt kan worden geformuleerd: een bank – bijvoorbeeld gedaagde – creëert geld uit het niets en daarvoor en daarom verlangt zij daarover rente, welke rente niet in verhouding staat tot de prestatie die zij daarvoor hebben geleverd, welke prestatie – slechts – voortvloeit uit en is geënt op de (achterhaalde) en ook door gedaagde aangehangen en rijp voor de sloop zijnde stelling, dat in de wereld alom is aanvaard hoe de financiële markt functioneert en is georganiseerd. 42. In dit kader refereert eiser tevens aan een interessant vonnis dat onlangs is gewezen tussen SNS Bank (geldgever) en de heer Joosten (geldlener), welk vonnis afkomstig is van de Rechtbank Oost-Brabant, Kanton ’s-Hertogenbosch d.d. 30-05-2013 (zaaknummer: 897121; rolnummer: 13-3940; productie 5). Bijzonder veel aandacht trekt de daarin opgenomen rechtsoverweging 3. ”3 De beoordeling. 1. Joosten heeft niet bestreden dat hij een lening (in rekening-courant) heeft ontvangen van SNS Bank ten bedrage van € 17.188,35, althans dat dat bedrag nog als openstaand in rekening-courant resteert. 3.2. Het verweer van de gemachtigde van Joosten dat Joosten van het geleende bedrag geen euro heeft ontvangen, moet, in letterlijke zin, waarschijnlijk als juist worden aanvaard. Eveneens zal juist zijn dat de banken slechts bedragen van de ene rekening naar de andere overboeken zonder dat er in werkelijkheid een euro wordt verplaatst. En voorts zal juist zijn dat slimme economen een theorie hebben ontworpen op grond waarvan er op de een of andere (voor de leek ondoorgrondelijke) wijze dekking bestaat voor de bedragen die bij rekeninghouders op de rekening staan. In hoeverre die dekking daadwerkelijk bestaat en in hoeverre die theorie juist is, behoeft echter in dit geding niet te worden beoordeeld, om de volgende reden. 3.3. Joosten heeft namelijk, zo blijkt uit de bij dagvaarding overgelegde stukken, gebruik gemaakt van de hem door SNS Bank ter beschikking gestelde gelden (ook al was dat volgens de gemachtigde van Joosten een slechts zuiver theoretische, boekhoudkundige terbeschikkingstelling) door daarmee (kennelijk eveneens zuiver theoretische) betalingen te doen aan derden. Daarmee is (binnen het in de westerse wereld geldende juridische systeem, dat - toegegeven - op slinkse wijze aan het economische systeem is gekoppeld) op hem de plicht jegens SNS Bank komen te rusten om de hem (boekhoudkundig) ter beschikking gestelde gelden terug te betalen. Die terugbetaling behoeft echter niet te geschieden door daadwerkelijk euros naar SNS Bank te brengen, maar mag eveneens zuiver boekhoudkundig gebeuren door een overboeking van een rekening naar de rekening van SNS Bank. Binnen het heersende systeem bestaat namelijk (in principe) voor een zodanige overboeking dezelfde dekking als voor de overboeking die SNS Bank aan Joosten heeft gedaan. Deze dekking bestaat misschien niet daadwerkelijk, maar wel theoretisch, zolang iedereen, althans veruit de meeste mensen, vertrouwen hebben in het systeem op de dag van deze uitspraak is dat nog het geval, althans - zo moet dezer dagen een slag om de arm worden gehouden - de kantonrechter hebben nog geen andersluidende berichten bereikt.” Zie hiervoor, onder punt 36 en beloop eens de volgende dwarsstraat: eiser koopt een nieuwe, volledig Shimano XTR triple afgemonteerde mountainbike voor € 50,-, omdat hij vertrouwen heeft in het systeem, althans - zo moet dezer dagen een slag om de arm worden gehouden - eiser hebben nog geen andersluidende berichten bereikt. 43. Wat eiser opvalt is, dat de kantonrechter zich in deze zaak niet heeft uitgelaten over de tussen partijen overeengekomen kredietrente, die niet moet worden verward met vertragingsrente en wettelijke rente, waarover de kantonrechter zich wel uitdrukkelijk heeft uitgelaten en waarmee gedaagde feitelijk schermt in haar brief d.d. 24-10-2013 (productie 4). Zie in dat kader ook de volgende passage onder rechtsoverweging 3.3: ”Daarmee is (binnen het in de westerse wereld geldende juridische systeem, dat - toegegeven - op slinkse wijze aan het economische systeem is gekoppeld) op hem de plicht jegens SNS Bank komen te rusten om de hem (boekhoudkundig) ter beschikking gestelde gelden terug te betalen.” Betoogd zou kunnen worden dat de kantonrechter aangeeft, dat op Joosten de plicht rust om de door SNS Bank digitaal uit het niet gecreëerde gelden – boekhoudkundig gecreëerde gelden – terug te betalen, maar de kantonrechter laat zich, om hem of haar moverende redenen, niet uit over het zit met de door Joosten te betalen, tussen hem en SNS Bank overeengekomen kredietrente (over dat geld uit het niets), welke kredietrente met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid een woekerrente van het zuiverste water is, hetgeen zich niet verdraagt met hetgeen eiser hiervoor te berde heeft gebracht. De woorden van de kantonrechter onder 3.3: Binnen het heersende systeem bestaat namelijk (in principe) voor een zodanige overboeking dezelfde dekking als voor de overboeking die SNS Bank aan Joosten heeft gedaan. Deze dekking bestaat misschien niet daadwerkelijk, maar wel theoretisch, zolang iedereen, althans veruit de meeste mensen, vertrouwen hebben in het systeem. De simpele vaststelling van eiser is, dat (ook) door de kantonrechter een heersend systeem – een wetteloos systeem! –, met – hoe is het toch mogelijk – een niet gebleken daadwerkelijke dekking, als panacee voor een wezenlijk moreel en juridisch probleem naar voren wordt gebracht, zonder daaraan een nadere en afdoende juridische explicatie te koppelen. Over welk wettelijk kader heeft de kantonrechter het eigenlijk?! Dit kan zo door eiser vooralsnog niet worden aanvaard. Eiser nodigt gedaagde uit – eindelijk – aan te geven op welke wettelijke basis haar recht om geld uit het niets te mogen creëren, is gestoeld – zo is zij ook in het geval van eiser te werk gegaan! –, waarbij gedaagde tevens mag aangeven waarop berust haar recht om eerst geld uit het niets te mogen creëren, nog vóórdat zij daarvoor de reserves (funding) heeft, omdat gedaagde in het geval van eiser op die wijze te werk is gegaan. Het wordt uiterst bedenkelijk, zodra er wordt gedacht aan een door gedaagde gestipuleerd recht op rente en als in overweging wordt genomen de reeds hiervoor aangehaalde rechterlijke overweging: “Deze dekking bestaat misschien niet daadwerkelijk, maar wel theoretisch, zolang iedereen, althans veruit de meeste mensen, vertrouwen hebben in het systeem. Met andere woorden: op basis van een wellicht niet bestaande dekking, wordt van eiser verwacht dat hij zich, vanwege een wellicht niet bestaande dekking, zich ter meerdere eer en glorie – winst (rente) van een aan het staatsinfuus liggende, maar wel commercieel opererende Januskop van een gedaagde een slag in de rondte werkt. Ook daar voelt eiser bar weinig voor, althans eufemistisch uitgedrukt, komt zulks eiser voor als een nogal wankele vertrouwensbasis, ook in juridisch opzicht. Dat heeft niet in de laatste plaats te maken met wat - zelfs - de kantonrechter heeft aangegeven: (...) binnen het in de westerse wereld geldende juridische systeem, dat - toegegeven - op slinkse wijze aan het economische systeem is gekoppeld. Over welk juridisch systeem de kantonrechter het heeft, is eiser niet duidelijk, maar gelukkig weet gedaagde raad, in tegenstelling tot haar personeel en DNB, althans dat hoopt eiser.
Posted on: Thu, 28 Nov 2013 16:09:21 +0000

Trending Topics



Recently Viewed Topics




© 2015