De overwinning of het doel? Voetbal, we kennen het spelletje allemaal wel een beetje. 22 mannen op een veld die proberen in teams van 11 bij elkaar de bal in het doel te krijgen. Het liefst vaker dan de tegenpartij zodat het team wint van de opponent. Bij het trainen van de honden is dit ook zo: je werkt naar een bepaald doel toe. Die doelstellingen zijn per baas en hond verschillend, maar bij elke training is het wel belangrijk om te beseffen waar nu precies die doelstelling ligt om op een juiste manier met de training te starten. Apporteren vind ik een mooi voorbeeld. Als ik de vraag stel aan een groep: “wat is apporteren” krijg ik steevast de respons “dat ie het voorwerp gaat halen”. Maar is dat zo? Ik heb het idee van niet. De doelstelling is namelijk dat het voorwerp in jouw hand eindigt, niet dat de hond het oppakt op zich. Oftewel: het gaat niet om het aantal doelpunten, maar om de overwinning op de opponent door meer punten te scoren. In veel apporteertrainingen wordt dan ook begonnen met het gooien van een voorwerp en de hond er achteraan laten gaan. Natuurlijk is dat een goed begin als de hond het voorwerp niet wil hebben en middels het triggeren van wat jachtinstinct, zover komt dat er interesse in het voorwerp komt. Is die interesse er al wel, dan is het doel doorgaans het probleem: afgeven van het voorwerp. Honden die het voorwerp halverwege laten vallen, of juist niet willen afgeven, het gooien en spelen met het voorwerp in plaats van rustig vasthouden. In mijn beleving komt dit hoofdzakelijk omdat we niet vanuit de overwinning werken, maar vanuit het doel: de gehele oefening. De gehele oefening die bestaat uit: naast zitten, voorwerp gooien, wachten, uitsturen op het apport, apport oppakken en terug naar de baas, voorzitten en afgeven als de baas hierom vraagt. Als we de hond nu zover krijgen dat hij dolgelukkig is als hij het voorwerp dat hij gevonden heeft, aan zijn baas mag geven, hebben we de overwinning al op zak. Het enige dat we dan nog hoeven te doen is de overige elementen van het apporteren aanleren. Het aanleren van het apporteren bij honden, doe ik dan ook het liefst achterstevoren: afgeven van het apport, vasthouden apport, naar de baas lopen met apport, apport oppakken, naar het apport lopen, naast de baas zitten en weerstaan dat er iets gegooid wordt, naast zitten. Een tweede voorbeeld met betrekking tot het doel, is opspringen. Honden die opspringen kan heel vervelend zijn. Baas vraagt dan aan mij “hoe zorg ik dat hij niet meer opspringt?”. Hoewel dit inderdaad een duidelijk doel is, ligt de overwinning toch ergens anders. Het gaat er namelijk niet om dat de hond niet opspringt, maar dat de hond op vier poten blijft staan. Welk doel heb je nodig om te "winnen"?
Posted on: Mon, 26 Aug 2013 07:50:52 +0000