FEITEN 14. Op basis van een 21-10-2010 tussen eiser en - TopicsExpress



          

FEITEN 14. Op basis van een 21-10-2010 tussen eiser en gedaagde gesloten overeenkomst (overeenkomst van geldlening), heeft gedaagde, op basis van een dienst, aan eiser verstrekt een product, in de vorm van een bedrag van € 312.500,- (productie 2). Zijdens gedaagde is daarbij met geen woord gerept over onder andere de wijze waarop zij dat bedrag in existentie heeft gebracht, haar (interne) procedure die daarvóór en daarná, in verband daarmee, is doorlopen, nog afgezien van het ontbreken van een wettelijke grondslag; Angelsaksich model?!; the king (een bank; PW) can do no wrong?!; jurisprudentierecht?! 15. Ten tijde van het sluiten van de hiervoor aangehaalde overeenkomst, ging eiser er zondermeer van uit dat voormeld bedrag bij gedaagde aanwezig eigen vermogen en/of vreemd vermogen was. Deze gedachte werd op dat moment mede ingegeven door het feit dat gedaagde van hem verlangde, een substantiële rentevergoeding over een openstaand, door eiser van gedaagde betrokken geldbedrag, namelijk € 312.500,-. 16. Op grond van voortgeschreden inzicht - de soep wordt niet heter gegeten, dan hij wordt opgediend, maar anders gegeten dan hij wordt opgediend -, is eiser tot de conclusie gekomen dat gedaagde voormeld bedrag – deze € 312.500,- –, heeft gecreëerd door middel van het aanslaan van dat bedrag in een digitale gegevensdrager (computer). Eiser slaat nogmaals aan, maar dan op de door hem ervaren discrepantie tussen deze werkmethode en artikel 1:1 Wft en dan met name de daarin opgenomen definitie van een bank (als gedaagde), welke definitie luidt: degene die zijn bedrijf maakt van het buiten besloten kring ter beschikking verkrijgen van opvorderbare gelden van anderen dan professionele marktpartijen, en van het voor eigen rekening verrichten van kredietuitzettingen. 17. Dat gedaagde voormeld bedrag op deze wijze heeft gecreëerd, is misschien nog tot daar aan toe, maar eiser kan zich niet verenigen met het feit dat gedaagde van hem, in verband daarmee, heeft bedongen een recht op rente (hypotheekrente), welk recht om diverse feitelijke en juridische redenen ook volstrekt niet in een redelijke en billijke verhouding staat tot de waarde van de inspanning die gedaagde zich daarvoor heeft moeten getroosten, namelijk € 312.500,- aanslaan in een digitale gegevensdrager, met daarnaast het verrichten van een beperkt aantal administratieve handelingen, mede indachtig de tot op heden door eiser tentoongespreide betalingsmoraal. Wat daar verder ook van zij, eiser ziet geen enkele rechtvaardiging voor het feit dat hij meer dan 3 jaar (37 maanden) na contractsluiting, naast aflossing, al meer dan € 30.000,-, althans tienduizenden euros aan rente aan gedaagde heeft moeten afdragen, in ruil vóór het aanslaan van € 312.500,- in een digitale gegevensdrager en een beperkt aantal administratieve handelingen. 18. Geruime tijd na 21-10-2010 is het eiser duidelijk geworden, dat het door gedaagde bedongen recht op rente, niet zozeer de verdienste is van gedaagde. Integendeel, dat vermeende (Angelsaksische) the king can do no wrong recht(?) van gedaagde is hoofdzakelijk - natuurlijk! - te danken aan eiser, zijn onderpand – de met een recht van hypotheek belaste en door hem onderhouden woning – alsmede zijn arbeids- en verdienvermogen. Het was uitdrukkelijk ook deze combinatie – de verdienste van eiser –, die gedaagde de gelegenheid bood € 312.500,- aan te slaan in een digitale gegevensdrager. Gedaagde heeft ook daarover in alle toonaarden gezwegen. Op basis van zijn voortgeschreden kennis en inzicht, neemt eiser gedaagde wel kwalijk, mede indachtig hetgeen van haar werd verlangd - plicht tot vermelding wezenlijke kenmerken van de aangeboden dienst - geldcreatie uit het niets als dienst - en het aangeboden product: digitale valuta, een vordering op naam of goed - op grond van onder andere artikel 4:20 Wft, waarover verderop in deze dagvaarding meer. 19. Volgens onder anderen de heer dr. D.J. Bezemer, universitair hoofddocent, verbonden aan de faculteit Economie en Bedrijfskunde, van de Rijksuniversiteit Groningen, creëren banken geld uit het niets. Bezemer stelt onder meer het volgende vast: wanneer een bank een lening verstrekt, wordt er nieuw geld gecreëerd (bron: DEBT episode 1: Debt, a great invention). Ook drs. Ad Broere, econoom, heeft onder andere expliciet duidelijk gemaakt dat banken geld uit het niets creëren (bron: Lezing: Ad Broere | Z-day 2013 Netherlands; nota bene ongeveer vanaf 06:15 wordt de balans van gedaagde (ING) besproken, waarna de praktijk van geldschepping uit het niets, zonder een daaraan gekoppelde dekking (funding), tegen het licht wordt gehouden. Sir Mervyn King, gouverneur/president van de Bank of England (BoE; pendant van de ECB), zei het op 23-10-2012 nog zo: When banks extend loans to their customers, they create money by crediting their customers’ accounts. Zoals hiervoor reeds aangegeven, dat is niet het hele verhaal. Ook de Britse krant The Guardian laat er, blijkens een 12-03-2013 gedateerd artikel van de hand van professor Jem Bendell, geen gras over groeien: This monetary system also means that although individually we might pay off our debts, collectively we are in debt forever, paying interest to the banks., waarvan akte (theguardian/sustainable-business/alternative-monetary-systems-address-economic-problems). 20. Terugkomend op de tussen eiser en gedaagde spelende kwestie, merkt eiser op dat gedaagde voormeld bedrag ad € 312.500,-, niet als eigen vermogen of vreemd vermogen (bijvoorbeeld spaargeld van anderen) op de plank had liggen, voordat eiser zich bij haar meldde voor een geldlening, zoals hiervoor uiteen is gezet. In het hypothetische geval dat eiser ook met deze stelling een bok schiet vanwege de incorrectheid daarvan - quod, uitdrukkelijk non! -, ziet eiser een reactie van de zijde van gedaagde, op deze, volgens eiser wel correcte stelling, gaarne tegemoet. Gedaagde heeft eiser nimmer daarvan – lees: het niet beschikken over € 312.500,- – op de hoogte gebracht, noch heeft gedaagde kond gedaan van het feit dat eiser, zijn woning, zijn arbeidskracht en inkomsten genererend vermogen, een wezenlijk of constitutief vereiste was voor gedaagde, om de hiervoor bedoelde € 312.500,- uit het niets op haar balans te kunnen toveren. Gedaagde deed eiser voorkomen, alsof zij dat geld al had in haar (digitale) portemonnee, maar neen, zij creëerde dat eerst op afroep van eiser (volgens procédé x), met rentestipulatie. 21. Eiser heeft met voormeld bedrag een woning gekocht. Bovendien heeft eiser daarvan het genot, prachtig en prima, maar dat was vooral zijn verdienste. Gedaagde bracht € 312.500,- in existentie, bij de gratie van het bestaan van eiser, die zich in ruil daarvoor beloond ziet met de plicht aan gedaagde, over een reeks van jaren honderdduizenden euro’s aan rente te betalen, naast aflossing. Met aflossing an sich, heeft eiser geen probleem, hoewel de hoogte daarvan wel degelijk samenhangt met artificiële bubbelvorming, mede onder auspiciën van en door toedoen van op winst beluste belanghebbenden bij en rondom gedaagde - hun bonus moest van hen omhoog, middels the Royal - not noble! - art of money creation; een doortrapt verdienmodel - van een bank als gedaagde. Dat laatste is geen beschuldiging, maar een spijkerhard gegeven. Eisers probleem zit hem – nogmaals – thans vooral in de op hem rustende renteverplichting jegens gedaagde, welke renteverplichting ook minimaal als onevenredig zwaar kan worden gekwalificeerd. Zulks klemt te meer omdat gedaagde, in geval van onverhoopte financiële malheur aan de zijde van eiser, diens woning kan uitwinnen middels gedwongen (executoriale) verkoop daarvan. Daarbij blijft eiser jegens gedaagde aansprakelijk, in het geval er sprake is van een restschuld, zonder reddende noodparachute van de Staat der Nederlanden en de belastingbetaler en er schuilt nog veel meer ‘rottigheid’ in deze constructie, maar voor hier en nu, even genoeg. 22. Een mede door eiser geredde bank als ING (gedaagde), is het vooralsnog gegeven om geld uit het niets te creëren, middels het aanslaan van een geldbedrag in een digitale gegevensdrager - das de facto een dienst, die zich uiteindelijk ontpopt als een (aangeslagen) getal, met een €-teken daarvoor, - en daarvoor ook nog eens van een (destijds) in een staat van onwetendheid verkerende eiser te verlangen, een substantieel geldbedrag (winst), onder de noemer rentevergoeding (naast aflossing). Dat verlangen van gedaagde, kan wellicht uit eenzijdig, puur zakelijk oogpunt beschouwd begrijpelijk zijn - winst is winst! -, doch dat verlangen valt, om diverse redenen, niet met goed fatsoen te rechtvaardigen. Immers, eiser, andere natuurlijke personen en (andere) bedrijven, moeten wel prestaties van wezenlijke waarde leveren, ter verkrijging van hun geld/valuta (euros). Dit in tegenstelling tot gedaagde, die zich kan bedienen van een computer, waarin zij, als dienst, een €-teken, met daarachter cijfers kan aanslaan, waarna zij dat bedrag uit het niets als echt geld kan transfereren naar een bankrekening. De houder van die bankrekening wordt dan geacht dat geld, tegen een rentevergoeding – over geld uit het niets nota bene – terug te betalen aan gedaagde. Dit alles roept zowel vragen als reacties op; soulwoman.org/2011/11/21/tijd-voor-revolutie/. Normaliter ontvangt eiser een (uur)honorarium, in ruil voor zijn inspanningen. Waarom zou dat, althans iets soortgelijks ook niet voor gedaagde moeten gelden, zeker als in aanmerking wordt genomen, de geringe inspanning die gedaagde zich moet getroosten voor het in existentie brengen van € 312.500,-, nota bene op basis van de arbeidskracht en het kapitaal van eiser. Aldus draait het eiser met name ook om inbreng van diensten of zaken van wezenlijke waarde, met daarbij de niet onbelangrijke opmerking dat voor de rol van geldcreator, of beter gesteld valutacreator, niet direct een universitaire studie is vereist, althans in de economieboeken staat beschreven dat commerciële banken geld scheppen, althans woorden van die strekking. Welnu, dat kan eiser en de rest van de Nederlandse bevolking (voortaan) prima zelf doen; let u goed op: € 500.000.000.000.000,-, met één vinger en mag eiser ook even rente daarover vangen? Wikipedia beschrijft het begrip rente als volgt: Rente, interest of intrest, is de vergoeding die iemand ontvangt voor het uitlenen van zijn of haar geld en die betaald wordt door degene die het geld leent. (nl.wikipedia.org/wiki/Rente). Als het draait om zijn of haar geld, waarom zou een bank als gedaagde dan recht hebben op rente over geld dat niet van haar was, maar middels het aanslaan van een €-teken ( na procédé x) wel een renterecht verkrijgt, naast een logischer recht op aflossing. 23. De reden waarom het bedrijf van gedaagde niet in staatshanden is gevallen, is gelegen in het feit dat wíj zijn gecornered en wíj too big to fail lijken te zijn, waarbij gedaagde in zekere zin op ons leeft en teert en moet voortleven en -teren als die aristocratische vampier uit Transsylvanië, waarbij gedronken bloed van mensen, zou kunnen worden vervangen door: geüsurpeerde arbeidskracht/-inzet en het kapitaal van mensen, of geleverde diensten en zaken van wezenlijke waarde. Aldus is het bestaan van gedaagde bovenal gestoeld op andermans levenskracht of energie, waarbij gedaagde met haar cheap tricks, beslist geen wezenlijke bijdrage levert aan een betere en duurzamere wereld. De wereld is beter af zonder gedaagde in haar huidige gedaante. Alsof eiser niet de gave of het talent heeft om een geldbedrag in een digitale gegevensdrager aan te slaan (op basis van procédé x) en dat te verkopen tegen aflossing én rente. Eiser wil niet roomser zijn dan de paus, maar deze toestand zou eenieder te denken moeten geven. Leviticus 25:37: ‘Onthoud dat goed: geen rente! Geef hem wat hij nodig heeft uit uw eigen beurs; probeer geen voordeel te behalen!’ Deze stelling is in zoverre achterhaald, dat deze zou moeten luiden: Onthoud dat goed: geen rente! Geef hem wat hij nodig heeft uit uw eigen beurs; probeer ook geen rentevoordeel te behalen door digitale geldcreatie uit het niets, laat helemaal staan door digitale geldcreatie uit het niets zonder dekking! Citaat uit nl.wikipedia.org/wiki/Rente: In de Middeleeuwen was het christenen verboden rente te heffen, wat leidde tot de positie van joden als bankiers en geldverschaffers. Ook joden zelf was het in principe niet toegestaan rente te heffen, maar dit renteverbod gold niet wanneer zaken werd gedaan met niet-joden. Filosofen als Plato en Thomas van Aquino hebben zich eveneens tegen rente uitgesproken, alsmede de economische goeroe achter de NSDAP, Gottfried Feder. Naar de bescheiden mening van eiser, lijken velen deze steen der wijzen overboord te hebben gegooid, althans te zijn vergeten, of niet te kennen. Eiser noemt dat doodzonde en wel een dusdanige doodzonde, dat zelfs nazis die niet wilden begaan. Zij wisten inderdaad wel beter... 24. Wat daar verder ook van zij, in het huidige tijdsgewricht biedt schermen met de Bijbel, met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid, weinig tot geen soelaas. Inmiddels heeft gedaagde eiser schriftelijk gewezen op zijn contractuele verplichting om rente te betalen. Echter, gedaagde dient zich zo langzamerhand wel te realiseren dat zij vóór contractsluiting, jegens eiser in het geheel geen open kaart heeft gespeeld. Eiser doelt dan ook op wijze waarop gedaagde het bedrag ad € 312.500,- tot digitale wasdom zou laten komen (procédé x), of anders gesteld, het ontbreken van beschrijving daarvan. Gedaagde, althans haar personeel, heeft deze wetenschap, tot op de dag van vandaag, niet gedeeld met eiser, die ten tijde van de contractsluiting ook beslist niet op de hoogte was van de wijze waarop zij aan haar geld kwam, namelijk middels het aanslaan van € 312.500,- in een digitale gegevensdrager. In dat kader refereert eiser aan de volgende uitspraak van de gewezen grootindustrieel Henry Ford: “Als de massa snapt hoe het geldsysteem werkt, heb je morgen een revolutie.” Mede indachtig deze uitlating van Ford, had gedaagde eiser, van haar wetteloze praktijk van digitale geldcreatie uit het niets alsmede het door haar bewandelde traject daarvoor, op de hoogte moeten brengen. Bovendien had gedaagde van tevoren, op zijn minst aan eiser moeten melden dat de afspraak ook zou zijn: ‘mijnheer Van de Waarsenburg, het volgende moeten wij u beslist mededelen, of u nu haast heeft, of niet: wij transfereren naar uw bankrekening, geld dat wij niet hebben, althans niet hadden. Het is digitaal geld - valuta -, zonder onderliggende dekking, dat wij, volgens procédé x - volgt uitleg van procédé x - digitaal uit het niets creëren, over welk digitaal uit het niets gecreëerd geld - valuta-, wij van u een rentevergoeding verlangen, naast uw aflossingsverplichting uiteraard, wat u, als jurist, misschien vreemd in de oren klinkt, snapt u wel, want wij snappen het niet - zie ook punten 10, 26, 27, 28 en 46 - althans woorden van die strekking. Eiser snapt het nu wel, althans ook in het geval wijze was er sprake van een dienst, in de vorm van een gecreëerd bedrag op eisers bankrekening (op basis van procédé x), welk bedrag - uiteindelijk - (in de goederenrechtelijke sfeer), lijkt te kunnen gekwalificeerd als een goed, zijnde een vordering op naam; vordering van eiser op gedaagde (in ruil voor rente en aflossing en, not to forget, diverse, door gedaagde aan eiser in rekening gebrachte kostenopslagen van een vaag allooi, zeker wanneer het gehele, door gedaagde achtergehouden en kennelijk ook door haar (eigen) personeel onbegrepen plaatje, in ogenschouw wordt genomen. 25. Eiser wilde graag weten hoe het de kennis van voormelde materie, van hen dichterbij het vuur is gesteld. Daarbij kwam eiser tot min of meer verrassende ontdekkingen. Deze ontdekkingen kwalificeert eiser als hoogst bizar, omdat zelfs (gekwalificeerd) bankpersoneel niet weet, althans niet, of niet scherp genoeg voor ogen heeft, hoe het geld- en rentesysteem in elkaar steekt. Daarmee wil eiser ook benadrukken, dat het hem niet euvel kan worden geduid, dat het hem ook in 2010 ontbrak aan kennis van de door gedaagde gevolgde werkwijze als hypotheeknemer en schepper van geld uit het niets, op basis van een (ook) eiser onbekend procédé (procédé x), zonder onderliggende dekking, over welk geld dat zij (gedaagde) niet had, wel een substantiële rentevergoeding verlangt. 26. Op 19-08-2013 heeft de heer V., werkzaam als adviseur hypotheken, in dienst van gedaagde, aan eiser telefonisch het volgende medegedeeld (transcript deel van het gevoerde telefoongesprek): (V.) ”Op het moment dat een hypotheekaanvraag gedaan wordt…, laten we zeggen…, die drie ton is een mooi voorbeeld, eh… ING leent als bank geld uit op basis van spaargelden die vaststaan, want zo werkt het…, zo heeft het altijd gewerkt bij banken, kleine banken, grote banken. Banken hebben tuurlijk bepaalde kapitaal... Dat zit deels ook in spaargelden… Er wordt ook geld uitgeleend weer. Eh, in het verleden is het zo geweest dat banken, eh, nog wel eens, eh, een hypotheek gingen verstrekken, en, eh terwijl dat geld, daar, daar, laten we het zo zeggen, daar even niet in spaargelden tegenover stond. Wat banken doen dus dan, dan gaan banken bij elkaar onderling lenen. Recent, laten we zeggen, de afgelopen jaar..., heeft de minister daar ook maatregelen tegen getroffen, das wereldwijd zo geweest, is gezegd van nou, in Nederland is het zo dat banken niet meer mogen uitlenen dan ze ook hebben. Dat is eigenlijk, om dat leenverkeer tussen banken tegen te gaan. In het verleden gebeurde dat wel, tegenwoordig gebeurt dit niet meer. Tijdens dit telefoongesprek werd namens gedaagde met geen woord gerept over de wel degelijk door haar gebezigde praktijk van geldcreatie uit het niets. Tijdens voormeld telefoongesprek heeft eiser tegen de heer V. gezegd: “Er is niet achteraf een funding gezocht?”, waarop V. heeft geantwoord: “zo ver reikt mijn kennis niet”. Eiser dankt V., voor de, volgens eiser, door hem gedebiteerde onjuistheden, vaagheden, of halve waarheden alsmede voor zijn bereidheid de tijd te nemen om inhoudelijk antwoorden te geven op vragen. Wat daar verder van zij, op 21-10-2010 – datum contractsluiting – en ver daar na, wist ook eiser van toeten noch blazen wat betreft het onderwerp banken en de door haar gebezigde praktijk van digitale geldcreatie (uit het niets), zonder onderliggende dekking, met een daaraan gekoppelde stipulatie van het recht op rente over digitaal geld uit het niets. V. van de ING kwam er kennelijk niet meer (of voor) uit, want als eiser hem moet geloven heeft men in het verleden wel eens hypothecaire leningen verstrekt zonder dat daarvoor de spaargelden aanwezig waren, maar dat gebeurt niet meer.’ Dank je de koekoek, het is vanzelfsprekend dat banken dat ‘niet meer doen’ als ze volledig zijn vastgelopen door hun ‘geldschepping uit het niets praktijk’. De enige reden waarom banken - op hún winst gerichte entiteiten - ermee zullen stoppen, is als ze onraad percipiëren in de huidige markt. Dáárom is de kredietverlening aan met name particulieren en het midden- en kleinbedrijf ingezakt, niét als gevolg van sturend optreden van de centrale banken, want dat doen deze instellingen niet. Centrale banken zijn veel meer volgend dan sturend. In het huidige tijdsgewricht zijn commerciële banken afhankelijker geworden van steun van de centrale banken als gevolg van hun bewezen kamikaze politiek. Daardoor lijkt het alsof centrale banken meer invloed hebben op de commerciële banken, maar dat is slechts ‘for the time being’, want zodra de marktverhoudingen zich weer ten goede zouden keren (...) dan wordt de bekende praktijk weer volledig opgepakt. Immers banken kun je lastig betichten van adequaat zelfreinigend vermogen. 27. Op 26-08-2013 heeft eiser gesproken met Master of Science (MSc) P., medewerker Informatiedesk bij De Nederlandsche Bank (DNB). Hierna volgt een deel van het transcript, van het tussen eiser en zijn kroongetuige P. gevoerde telefoongesprek: (P.) geldcreatie is niet iets wat, wat door commerciële banken..., dat is geen activiteit wat door commerciële banken wordt uitgevoerd (...) Nee, dat is dus uiteraard niet de bedoeling dat een bank zo even twee ton uit het niks, eh…, op zijn of haar balans zet (bookkeeping entry; PW). Kijk, zo, zo zit het systeem uiteraard niet elkaar.” Op eisers vraag: “Ik kan er gewoon vanuit gaan dat ING Bank niet eerst geld creëert en pas later op zoek gaat naar een funding”, heeft P. geantwoord: “nee, nee, zo, zo zit het systeem niet in elkaar. Dat wordt zo niet gedaan”. Eiser bedankt P. hartelijk voor zijn welwillende uitleg, die naar de mening van eiser evenwel niet strookt met de wijze waarop gedaagde haar bedrijf uitoefent, namelijk het creëren van geld uit het niets, op basis van procédé x, zonder onderliggende dekking. Overigens dacht eiser er in 2010 net zo over als P., dat dan weer wel. Een citaat uit het hiervoor vermelde vonnis van de rechtbank (vredegerecht) Minnesota onderschrijft de stelling van eiser: “Plaintiff (the bank) admitted that it, in combination with the Federal Reserve Bank of Minneapolis, which are for all practical purposes, because of their interlocking activity and practices [are one entity]…did create the entire $14,000 in money or credit upon its own books by bookkeeping entry…The money and credit first came into existence when they created it…a lawful consideration must exist and be tendered to support the note.” (productie 1). 28. Op 12-11-2013 heeft eiser nogmaals telefonisch gesproken met voormelde MSc P., van De Nederlandsche Bank. Op de stelling van eiser dat, volgens hem, in de Wet financieel toezicht (Wft) is gedefinieerd wat een bank is en hoe een bank werkt, reageerde P. als een draaiend, althans half draaiend blad aan de boom: (P.) Volgens mij staat dat inderdaad in de Wft ook vermeld. Ook gaf P. eiser te kennen dat hij niet weet of banken geld creëren uit het niets. P.: Maar goed, kijk, wat ik aangeef vanuit logisch redeneren, hè, zeg ik nu dat het niet mogelijk zou moeten kunnen zijn dat een bank zomaar vanuit het niks geld kan creëren door een euroteken in te tikken en, en daar wat, wat cijfers achter plaatsen, maar uitsluitsel geef ik daar niet over. Op de vraag van eiser: Maar goed, u weet het ook niet zeker, daar komt het op neer, antwoordde P.: Inderdaad, daar komt het op neer. P. kon, of wilde ook geen uitspraken (meer) doen met betrekking tot de door gedaagde beweerde, door ING gepraktiseerde geldcreatie uit het niets. P.: Ik kan daar geen antwoord op geven. P. adviseerde eiser wat dat betreft een e-mailbericht te sturen dat aangaande, zodat daarover inhoudelijke informatie kan worden gegeven. Volgens P. zou hij dat moeten uitzoeken om daar een sluitend antwoord op te kunnen geven. P.: Op onze website zelf kunt u wat informatie vinden met betrekking tot de definitie van banken. Dat laatste is juist; zie wederom toezicht.dnb.nl/2/50-201916.jsp, met de aantekening dat digitale geldcreatie uit het niets, zich ook niet verdraagt met de op die webpagina vermelde definitie van een bank. Let op, ook op de website van DNB is er sprake van een groot zwart gat als het aankomt op een duidelijke beschrijving van het proces bij een bank als gedaagde, welk proces leidt tot het aanslaan van een geldbedrag in een digitale gegevensdrager, laat staan dat DNB op haar website komt een wettelijke encadrering daarvan en ja, er zijn Bazel Akkoorden en er zijn CRDs, maar die zien niet op het wettelijk(?!) gesanctioneerde(?!) proces van geldschepping van A tot Z, Ook bekend als procédé x. 29. Bij schrijven d.d. 21-08-2013 is namens gedaagde gesteld: “Hoe ING de funding van gelden regelt, is geen zaak van de geldnemer.” (productie 3). Eiser betitelt deze stelling als flagrant ongepast, mede indachtig haar omstreeks 2008 verdiende brevet van onvermogen, in de orde van de meest letterlijke tot de meest figuurlijke zin en de door eiser opgevangen uitlatingen van haar ondergeschikten. Met zon kluit van belazering, laat gedaagde zich niet in het riet sturen. 30. Ook eiser vooralsnog niet (goed) de vinger krijgen achter het proces van geldcreatie (procédé x), zoals zich dat binnen de gelederen van gedaagde heeft afgespeeld. In geen wet lijkt uitdrukkelijk te zijn geschreven, dat het een bank als gedaagde, is toegestaan om digitaal geld uit het niets te creëren, noch is beschreven een daaraan voorafgaand procédé x. Ook onvindbaar in de wet is het vermeende recht, om eerst daarná een dekking daarvoor te zoeken, noch staat in de wet beschreven dat het een bank als gedaagde is toegestaan, naar eigen goeddunken rente (tot een wel wettelijk omschreven riante bovengrens) daarover te bedingen, laat staan dat de wet gewag maakt van het mede gedaagde toekomende recht om rente over digitaal uit het niets gecreëerd geld te bedingen; niet bestaand geld (rente), over initieel niet bestaand geld, op (een) basis van niets, althans op een basis van niets en iets, alias een fractie. Indachtig empirisch door eiser ervaren ondeskundigheid bij haar personeel alsmede personeel van DNB, had gedaagde, vooraleer hij contactsluiting overging, moeten uitleggen, dat haar dienst, onder andere bestond uit geldcreatie uit het niets, op basis van procédé x, en dat er over het na die dienst ontstane valutasaldo op de rekening van eiser - een gecreëerd goed, in de zin van het BW - , rente zou worden geheven, naast de op eiser rustende aflossingsverplichting. 30. Áls het hiervoor beschreven procédé x, er een is dat goed of slecht wordt beschreven in de economieboeken, dan is dat voor eiser een ontluisterende vaststelling, die haar weg naar zijn oppervlakte heeft gevonden. Overigens is een economieboek geen wetboek en jurisprudentie en vice versa. Gedaagde moet eiser alsnog opheldering daarover verschaffen, in plaats van zich eventueel te verschuilen achter kapitaalseisen e.d., die (ook) niets zeggen over procédé x en die tevens niets zeggen over rechtmatigheid van het door eiser gewraakte, door gedaagde ingeroepen recht op een door eiser te betalen rentevergoeding, op basis van een afspraak, waarvan ook haar (eigen) personeel en personeel van DNB de portee niet (door)ziet/-zag. 31. Zeker in de huidige wetenschap, kan eiser niet (meer) plaatsen, laat staan akkoord gaan met gedaagdes stelling dat het hem (eiser) niets aangaat hoe zij (gedaagde) aan haar geld (valuta) komt, maar daarmee kan en wil een wet- en rechtzoeker als eiser, geen genoegen nemen. Eiser verlangt van gedaagde een puntsgewijze en gemotiveerde uitleg - eindelijk! -, op welke concrete rechtsregels haar gedraging en (rechts)positie jegens eiser waren en zijn gestoeld, met daarbij het vriendelijke verzoek er dan geen economieboeken of -lessen bij te halen, of te verwijzen naar de wetgever die het maar moet oplossen, waarbij zij al helemaal niet moet wegvluchten in de hoek zo ging en gaat het nu eenmaal , in het kader van consuetudo est altera natura. Ook in het geval van eiser, lijkt het er veeleer op dat gedaagde (ING Bank N.V.) de funding van gelden heeft geregeld, door eiser, ook in het kader van procédé x, zijn huis en zijn verdienvermogen (arbeidsinzet) als onderpand te gebruiken, op basis waarvan gedaagde in de gelegenheid werd gesteld van € 312.500,- aan te slaan in een digitale gegevensdrager, waarvoor zij van eiser, als klap op de vuurpijl, een aanzienlijke rentevergoeding verlangt. Dit is geschied, naast, of op basis van de wetteloze praktijk van creatie van geld uit het niets, zonder bijbehorende onderliggende dekking. In de hiervoor aangehaalde brief is ook te lezen: Met de hypotheekovereenkomst verplicht ING zich als hypotheeknemer en geldgever om het gevraagde hypotheekbedrag beschikbaar te stellen. De waarheid wordt meer recht gedaan, als ING in plaats daarvan zou hebben aangegeven: met de hypotheekovereenkomst verplicht ING zich als hypotheeknemer en schepper van geld uit het niets, om dat uit het niets geschapen geld, welk geld ook aanvankelijk niet geënt is op een onderliggende dekking (funding), als gevraagd hypotheekbedrag beschikbaar te stellen, over welk uit het niets geschapen geld door ING een substantiële rentevergoeding wordt verlangd, naast aflossing, althans woorden van die strekking. De relatie bank-lener, wordt dikwijls omschreven als wederzijdse schuldaanvaarding. Wederzijdse schuldaanvaarding (ook, of alias digitale geldschepping uit het niets): de bank heeft een plicht gekregen jegens de lener, omdat de bank geld beschikbaar moet stellen en de lener is verplicht dat geld op termijn terug te betalen. Echter, dat dekt niet de hele lading. Immers, eenieder zou kunnen beseffen dat een bank (bijvoorbeeld gedaagde) kennelijk zélf een schuld maakt vóór het maken van andermans schuld, of, wat houdt procédé x in?, met dien verstande dat de bank, in tegenstelling tot de andere schuldenaar (bijvoorbeeld eiser) profiteert van haar eigen schuld, in de vorm van een substantiële rentevergoeding, naast de aflossing, maar laat gedaagde ook eiser eindelijk eens duidelijk maken, dat zij dat doet en hoe zij dat doet en op welke wettelijke leest dat wat zij doet en hoe zij dat doet’ is geschoeid. 32. In haar brief d.d. 24-10-2013 (productie 4), verwoordt ING het door eiser bij zijn schrijven d.d. 22-08-2013 jegens haar ingenomen standpunt: “Uit uw relaas maken wij op dat u zich niet kunt vinden in de wijze waarop de financiële wereld in elkaar zit en functioneert. Het financiële systeem waarin banken als geldscheppende instelling een spilfunctie vervullen, is georganiseerd conform wettelijke richtlijnen en boekhoudkundige vereisten en staat onder toezicht van onder meer De Nederlandsche Bank en de Autoriteit Financiële Markten. Om als bank leningen te mogen verstrekken dient de bank aan liquiditeits- en solvabiliteitseisen te voldoen. Bovendien is in de wereld alom aanvaardt (sic; PW) hoe de financiële markt functioneert en is georganiseerd. Het aanpassen van het financiële systeem zal door de wetgevers moeten worden geïnitieerd.” In voormelde brief van 24-10-2013, geeft gedaagde eiser bovendien te kennen: “U bent met het ondertekenen van de hypotheekakte waarvan de akte van geldlening deel uitmaakt, de verplichting aangegaan om de hypothecaire geldlening met de overeengekomen rentevergoeding terug te betalen. Wij zien op grond van hetgeen u stelt, geen aanleiding om af te wijken wat wij met u zijn overeengekomen.” Eiser komt dat voor als een redenering die veel te kort door de bocht is en hij ontkent en betwist dat er, in die context, geen reden is om af te wijken wat gedaagde met hem is overeengekomen. 33. In deze kwestie draait het ook om de door gedaagde opgeworpen stelling: ”Om als bank leningen te mogen verstrekken dient de bank aan liquiditeits- en solvabiliteitseisen te voldoen. Bovendien is in de wereld alom aanvaardt hoe de financiële markt functioneert en is georganiseerd. Het aanpassen van het financiële systeem zal door de wetgevers moeten worden geïnitieerd.” (productie 4). Daarmee schuift gedaagde haar (eigen) verantwoordelijkheid, die zij over diverse boegen heeft, af op de fata morgana die heet, een door de de wetgevers aan te passen financieel systeem. Op de keper beschouwd, is zon nietszeggende reactie om te huilen. Naar de smaak van eiser, getuigt deze ook van een arrogantie waar de honden geen brood van lusten. Dit speelkwartiertje had al lang voorbij moeten zijn, het is tijd voor een inhoudelijke reactie van de kant van gedaagde, die bovendien tot nu toe, zich jegens eiser op geen enkel wet(sartikel) heeft (willen) beroepen, ook wat betreft procédé x. Mede in het kader van het proces van mondiale revelatie, heeft eiser besloten haar daarbij maar een handje te helpen, onder andere middels (het laten) uitbrengen van deze dagvaarding. 34. De discussie met betrekking tot de (non-)legitimiteit van de ook aan gedaagde gestelde liquiditeits- en solvabiliteitseisen (de BIS Bazel I, II en III Akkoorden), welke eisen binnen de Europese Unie zijn geïmplementeerd onder de reeds hiervoor gememoreerde noemer Capital Requirements Directive(s); CRD), kan eiser ook niet laten voor wat zij is; zie: toezicht.dnb.nl/4/1/50-203922.jsp. Dat zit hem met name in het feit, dat deze eisen niets zeggen over de wijze waarop gedaagde geld creëert (procédé x) en of er op het moment van geldcreatie sprake is van een onderliggende dekking (funding), In plaats van achteraf. Econoom Ad Broere, auteur van het boek Geld komt uit het niets (adbroere.nl/web/nl/columns/geld-komt-uit-het-niets.php), heeft daar het nodige onderzoek naar gedaan. Daarbij haalt Broere onder andere aan, een 13-08-2013 gedateerd rapport dat afkomstig is van Paul Sheard. Sheard is thans werkzaam als hoofdeconoom bij het alom bekende en beruchte ratingbureau Standard & Poors (S&P; standardandpoors/about-sp/management-profiles/en/us). Als employé van zakenbank Lehman Brothers, maakte Sheard de val van deze bank, wier faillissement op 15-09-2008 werd uitgesproken, van zeer nabij mee. Broere heeft eiser gewezen op de volgende passage in het rapport van Sheard: Banks lend by simultaneously creating a loan asset and a deposit liability on their balance sheet. That is why it is called credit creation--credit is created literally out of thin air (or with the stroke of a keyboard; níet volgens gedaagde en níet volgens DNB en graag uitleg over procédé x; PW). The loan is not created out of reserves. And the loan is not created out of deposits: Loans create deposits, not the other way around. Then the deposits need a certain amount of reserves to be held against them, and the central bank supplies them. Voor zover er überhaupt nog twijfel bestaat over de praktijk van gedaagde - geldcreatie uit het niets -, dan neemt Sheard die definitief weg, zo neemt eiser gevoeglijk aan. Dat laatste is misschien, maar met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid niet nog tot daar aan toe, maar de zinsnede: Then the deposits need a certain amount of reserves to be held against them, and the central bank supplies them, brengt eiser in een zekere staat van paraatheid. De reden daarvan is gelegen in het feit dat deze praktijk weerspiegelt, een naar de mening van eiser, een omgekeerde en verkeerde of onrechtmatige manier van zaken doen, omdat daarmee de vermeend tot orde en discipline aanzettende Bazel Akkoorden en daarop geënte CRDs zijn verworden tot de grootste wassen neuzen van regelingen. Waarom? Omdat gedaagde geld digitaal uit het niets kan creëren en digitaal kan uitlenen, waarná de centrale bank (bijvoorbeeld de ECB) zorgt voor een onderliggende dekking. Met andere woorden: een bank als gedaagde wurmt zich achteraf - later - in de capsule van de aan haar gestelde (arbitraire) minimum kapitaalsvereisten. In de verste verten kan eiser daarin - in deze volgorde - geen redelijke discipline, rechtmatigheid, rechtvaardigheid en wat dies meer zij jegens onder anderen hem ontwaren; ook daarover hierna nog meer. Eiser heeft groot respect voor een deskundige als Nicole Foss, die haarfijn uitlegt dat een bank als gedaagde, feitelijk medehoofdverdachte is in de thriller The game of musical chairs kicks the can down the road. Luister maar eens naar haar waterdichte betoog over de komende financiële tsunami (peakoil/alternative-energy/monsta-of-doom-nicole-foss-energy-currency-issues). Hoewel eiser een verstokte gold- and silverbug is, is hij - helaas voor eiser -, het roerend met Foss eens, althans eiser hebben nog geen berichten bereikt, dat Foss de beschikking heeft over een glazen bol. 35. Hierop sluit zo goed als naadloos aan, de volgende uitlating van de toenmalige vicepresident van de Federal Reserve Bank of New York, Alan R. Holmes. Holmes wond er in 1969 geen doekjes om, toen hij zei: ”In the real world, banks extend credit, creating deposits in the process , and look for the reserves later.” Met deze uitlating was Holmes spot on, in die zin dat gedaagde, (ook) in het geval van eiser eerst geld uit het niets heeft gecreëerd, waarna zij de reserve (funding) daarvoor, daar achteraf bij heeft gezocht. Kortom, ook deze constatering geeft voer aan de stelling van eiser, dat niet valt in te zien waarom gedaagde, jegens hem het recht op een meer dan kostendekkende rente, over geld dat zij - na procédé x - uit het niets heeft gecreëerd (zonder funding), in redelijkheid kan inroepen. 36. De discussie in verband met het feit, althans de gerede mogelijkheid dat gedaagde during the game of musical chairs (Nicole Foss; punt 34, onderaan), de hypotheek van eiser heeft gesecuritiseerd – lees ook: heeft doorverkocht aan investeerders – waarvoor zij een flinke som geld heeft ontvangen, wil eiser voorwaardelijk aangaan. In 2013 heeft het radioprogramma Argos, een uitzending gewijd aan het fenomeen securitisatie (weblogs.vpro.nl/argos/2013/07/19/20-juli-2013-securitisatie-en-de-huizenzeepbel-in-nl/, met in dat programma de nodige kritische noten van prof. dr. A. W.A. Boot). Hypotheeksecuritisatie – de verkoop van niet meer dan economisch eigendom (een derivaat) – slechts een relatief recht en zeker géén eigendomsrecht, noch een ander goederenrechtelijk recht –, staat onder andere op gespannen voet met artikel 5:1 lid 3 BW. Immers, gedaagde is slechts hypotheeknemer en wat het recht van hypotheek exact inhoudt, is duidelijk in de wet omschreven. Eiser daarentegen is eigenaar van de woning, waarop dat hypotheekrecht van gedaagde rust. Echter, als (juridisch) eigenaar – houder van het zakelijke eigendomsrecht –, heeft eiser wel het recht op de vruchten van de woningeigendom. Dat staat met zoveel woorden in artikel 5:1 lid 3 BW. Kortom: gedaagde mag misschien wel (in)direct het door eiser aan haar verleende hypotheekrecht securitiseren, maar de rechten die voortvloeien uit het juridische eigendomsrecht van eiser, mag gedaagde niet zomaar passeren. Meer concreet, securitisatie van de hypotheek van eiser, is onlosmakelijk verbonden aan het (juridisch) eigendomsrecht van eiser, op grond van artikel 5:1 BW. Kortom: geen eigendomsrecht van eiser, betekent geen hypotheekrecht van gedaagde, betekent geen securitisatie door gedaagde. De woningeigendom van eiser geeft hem - niet gedaagde - recht op de vruchten - de securitisatieopbrengst - die uit die eigendom voortvloeien. Gedaagde komt hier met een andere benadering - namelijk benadering over de boeg van artikel 5:1 (lid 3) BW - dan die voorgelegd aan de Rechtbank Rotterdam; vonnis d.d. 01-05-2013, vindplaats: LJN CA 2973; kort samengevat: securitisatie leidt niet tot teniet gaan (hypothecaire) geldlening eisers. Eisers stellen zich op het standpunt dat als gevolg van de securitisatie de vordering van de bank op hen is voldaan. Dit standpunt is volgens de rechtbank onjuist. De zorgplicht van de bank strekt niet zover dat zij particulieren die een hypothecaire geldlening willen afsluiten moet informeren over de mogelijkheid dat deze geldlening in de toekomst mogelijk onderwerp zal zijn van een securitisatie, aldus de rechtbank. De bom: van de hiervoor, door de rechtbank aangehaalde toekomst is (uiteraard) géén sprake, op het moment van sluiten van de leenovereenkomst, waarbij de gelduitlener (valutagever; gedaagde!) in spé, de geldnemer (valutanemer; eiser!) in spé, al moet hebben uitgelegd, hoe zij aan haar, uit het niets gecreëerd geld (valuta) komt of is gekomen - uitleg hoe haar dienst en haar product in elkaar steekt -, met onder andere de melding dat dáárover - niet over eigen geld (valuta), of over andermans (spaar)geld(-valuta), of over ongedekt geld (valuta) - een rentevergoeding en/of een vergoeding (fee) wordt verlangd. Als eiser een nieuwe, volledig Shimano XTR triple afgemonteerde mountainbike koopt, voor de somma van € 50,-, dan moet de verkoper van deze fiets een verdomd goed verhaal klaar hebben liggen, ter voorkoming van zijn en eisers aanhouding en inverzekeringstelling wegens heling (artikel 416 Sr.). Welnu, als gedaagde geld uit het niets kan creëren, zonder - nog steeds - inzichtelijk te hebben gemaakt, op basis waarvan (wettelijk kader van A tot Z alstublieft!; PW) dan moet gedaagde toch vrezen. Aldus behoorde en behoort een bank als gedaagde, in het geval waarin zij een lening - een dienst én een product - verkoopt, haar clientèle (eiser), in het kader van haar handelspraktijk, op de hiervoor omschreven wijze te informeren; zie ook artikel 6:193a e.v. BW, te meer omdat haar (eigen) personeel er ook niets van begrijpt; meer daarover (ook) onder punt 57. 37. Het volgende relaas maakt het plaatje wellicht nog completer. Eiser nodigt gedaagde uit te luisteren naar een van zijn favorieten, doe maar gek, dan ben je al normaal genoeg, de statisticus Dr. Jim Willie, alias The Golden Jackass, met wiens visie eiser het grote lijnen eens is (zie: youtube/watch?v=IPQRWrSdGF0; vanaf 13:00) Now you have all the major Western banks, lashed by derivatives (bijvoorbeeld: gesecuritiseerde hypotheken, zoals toen, in 2008; de gederivatiseerde ‘Alt-A hypotheken’ in verband waarmee gedaagde aan het staatsinfuus kwam te liggen; PW). Óók Jim Willie geeft terecht aan, dat het slechts een kwestie van tijd is dat een Westerse bank onderuit gaat in dit derivatenspel, tevens Ponzi game (zie: nl.wikipedia.org/wiki/Ponzifraude ), dan volgen er tien Westerse banken en ziedaar de vallende dominostenen in overdrachtelijke zin, aldus doctor Willie. Ook om die reden is het eiser in deze zaak in de laatste plaats te doen om ontbinding of vernietiging van de tussen hem en gedaagde bestaande ‘overeenkomst van geldlening’. Wanneer deze overeenkomst wordt vernietigd of ontbonden, gooit eiser zijn eigen glazen in, want mede door het gedrag van gedaagde zijn redelijke en verantwoorde alternatieven vooralsnog om zeep geholpen en de Nederlandse politiek, moet nu eindelijk een keer haar ballen - geen haarballen - tonen. Aldus daalt eiser, tegen zijn wil en tot zijn grote ergernis, samen af naar een bepaald financieel armageddon. Hoe dan ook is er vooralsnog absoluut geen sprake meer van een weg terug voor onder anderen gedaagde en daarmee ook voor eiser en gedeelde smart, is halve smart, alhoewel gedaagde is geen natuurlijk persoon. Gedaagde heeft onder andere gekozen voor een gederivatiseerde vlucht in gebakken lucht vooruit, in combinatie met ongedekte digitale geldcreatie, met renterecht over uit het niets gecreëerd geld, dus hoe dan ook gaat de wal dat schip keren. Er komt en moet steeds meer (fiat)geld bij en dat vertaalt zich in digitale geldcreatie uit het niets, met rentestipulatie - nog meer (digitale) geldcreatie (uit het niets)! -, de groei van derivaten en derivatenposities; er kan nog meer geld bij. Eiser neemt daarbij ook in ogenschouw, dat sinds het bestaan van de mensheid er geen fiatgeldsysteem overeind is gebleven. Dr. Willie spreekt in deze context, over een ’ten dode opgeschreven financieel systeem (‘death event’), met daarin gedaagde in de rol van één van de too big to fail zombies, ook over de toren van Babel. Willie heeft daarbij terecht de opmerking gemaakt dat in het geval van zombies het volgende probleem speelt: het zijn levende doden en dat was voor de Staat der Nederlanden dan ook een belangrijke reden waarom zij gedaagde - zogenaamd eigen risicodrager, of zogenaamd zélf risicodrager, volgens DNB en artikel 1 Wft - in 2009 niet wilde overnemen. Dát was en is nog steeds financiële zelfmoord. Daarom kan gedaagde niet worden afgenomen, haar in 2008 verlopen brevet van onvermogen en nog steeds schiet geen Nederlands Kamerlid, of regeringsfunctionaris, uit haar of zijn wachtstand of slof, behalve G.W. misschien. 38. Nogmaals niet (juridisch) onbesproken wenst eiser te laten, de namens gedaagde opgeworpen stelling: ”Bovendien is in de wereld alom aanvaardt hoe de financiële markt functioneert en is georganiseerd. Het aanpassen van het financiële systeem zal door de wetgevers moeten worden geïnitieerd.” (productie 4). Immers, indien wordt uitgegaan van de premisse dat gedaagde ten tijde van het aanslaan van de hiervoor bedoelde € 312.500,- in een digitale gegevensdrager, voldeed aan de voor haar geldende liquiditeits- en solvabiliteitseisen, betekent dat nog geenszins dat in de wereld alom is aanvaard, hoe de financiële markt functioneert en is georganiseerd. Dit laatste klemt te meer, ook om de eenvoudige reden dat praktijk van het aanslaan van een geldbedrag in een digitale gegevensdrager, welk bedrag digitaal wordt uitgeleend, in ruil voor aflossing van dat bedrag, plus betaling van rente over dat bedrag, op zichzelf beschouwd geen verband houdt met een (pseudo-)wettelijk kader, in de vorm van aan gedaagde gestelde liquiditeits- en solvabiliteitseisen (Bazel I, II en III Akkoorden, die zijn gerold uit de koker van een niet-democratisch gelegitimeerd en gecontroleerd orgaan als de BIS, welke akkoorden in Europees verband zijn geconverteerd naar CRD’s (zie ook onder punt 34 dagvaarding). 39. Daarmee wil eiser ook gezegd hebben dat het buitengewoon merkwaardig is, dat een bank zich jegens een andere rechtspersoon, of een natuurlijk persoon, kan bedienen van de kennelijk ongereguleerde en beslist niet alom aanvaarde praktijk – de praktijk van digitale geldcreatie uit het niets –, zonder onderliggende dekking (funding), waarbij deze bank, naast terugbetaling van het digitaal uit het niets gecreëerde geld, tevens haar recht kan doen gelden op een rentevergoeding (=geldvergoeding) over nota bene geld dat zij uit het niets heeft gecreëerd. De pijn van eiser zit hem met name in het feit dat door een bank als gedaagde, over simpelweg uit het niets gecreëerd geld, een rentevergoeding wordt verlangd, waarbij volgens gedaagde de maatstaf is: ”Bovendien is in de wereld alom aanvaardt hoe de financiële markt functioneert en is georganiseerd. Het aanpassen van het financiële systeem zal door de wetgevers moeten worden geïnitieerd.” (productie 4). Dat zulks per se, of juist wel indruist tegen het rechtsgevoel dat alom in de wereld is aanvaard, behoeft wellicht geen nader betoog, maar zekerheidshalve zal eiser verderop in dit geschrift, dat nadere betoog wel afsteken. Overigens, de stelling van gedaagde, dat in de wereld alom is aanvaard hoe het financiële systeem functioneert, komt eiser als volslagen wereld- en wezensvreemd voor. Eiser stelt zelfs dat de huidige maatschappelijke tendens zich prima laat omschrijven als: wantrouwen in een volstrekt onvoldoende zelfreinigend financieel systeem, met – tot op de dag van vandaag – vele missers en schandalen. Typerend is onder andere de in 2013 gedane uitlating van Hans van der Noorda, CEO Banking Benelux van ING (gedaagde): “Om het vertrouwen van klanten weer te winnen, moeten we ons bedrijfsmodel echt opnieuw uitvinden. Met deze uitlating maakt gedaagde, zo droomt eiser, de facto ook duidelijk hoe eiser tegen haar aankijkt en aan de andere kant maakt gedaagde daarmee duidelijk dat zij haar praktijk van geld verdienen op basis van geldcreatie uit het niets, zonder onderliggende dekking (funding), in ruil voor aflossing en rente over dat geld uit het niets - haar bedrijfsmodel -, ook niet meer ziet zitten ( ing/Ons-Bedrijf/Over-ons/Features-archief/We-hebben-heel-wat-bereikt-.....htm ). Daarbij gaat eiser graag in op de door gedaagde te berde gebrachte stelling: ”Het aanpassen van het financiële systeem zal door de wetgevers moeten worden geïnitieerd.” (productie 4). Met deze stelling laat gedaagde blijken dat zij kennelijk ook weet heeft van de buitenwettelijke wijze – eiser herhaalt: buitenwettelijke wijze – waarop zij haar praktijk uitoefent – op basis van een op belangrijke fronten achterhaald systeem, niet op basis van een wet –, namelijk het systeem of de praktijk van geldcreatie uit het niets, zonder onderliggende dekking (funding), in ruil voor aflossing en rente over geld uit het niets. Kennelijk heeft gedaagde daar ook geen fiducie meer in en terecht, want waarom zou eiser goed geld op basis van zijn arbeid en kapitaal, naar kwaad, digitaal uit het niets gecreëerd geld moeten gooien, welke praktijk niet in de wet is omschreven. Wat eiser betreft, zou het de aanbeveling verdienen deze wetenschap er van kinds af aan, op een leuke en speelse manier in te pompen, althans deze wetenschap zou elke Nederlander van 4 jaar en ouder onmiddellijk en uitdrukkelijk moeten worden bijgebracht, met daaraan gekoppeld een examen onder auspiciën van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. 40. De volgende, recente verklaring van econoom Ad Broere, maakt eiser tot de zijne. Deze verklaring vormt mede de basis van de onderstaande eis tegen gedaagde: (Broere) “Als een koper van een woning een contract sluit met de bank voor een hypothecaire lening dan vormt het contract een bezit van de bank, dat als vordering op de koper van de woning debet bij de activa wordt geboekt. Aan de andere kant, credit bij de schulden boekt de bank een fictief deposito met een bedrag gelijk aan de verplichting die de bank aan de koper van de woning heeft. Dus de initiële boeking betreft een creatie van geld dat er voordien niet was. Het is dus niet waar dat een bank moet wachten op een of andere funding in de vorm van spaargeld of een echt deposito of anderszins voordat het tot kredietverlening kan overgaan. Als de verkoper van de woning een rekening bij dezelfde bank heeft dan blijft de situatie op de balans dezelfde, namelijk een verschuiving van deposito van A naar deposito van B. Als de koper een rekening heeft bij een andere bank, dan heeft de bank een verplichting aan de andere bank. Omdat er dagelijks heel veel transacties plaatsvinden worden alle verplichtingen en vorderingen gesaldeerd. Het netto saldo dat overblijft wordt met centrale bank geld afgedekt. Dit geld komt niet in circulatie, maar dient er slechts voor om interbancaire vorderingen en verplichtingen af te wikkelen. Dit is de werkelijkheid. Dus er is geen sprake van dat een bank het geld uitleent dat door spaarders is toevertrouwd. Banken kunnen op deze manier onbeperkt geld scheppen. Het enige dat hen daarin afremt is de factor risico. Dit risico wordt hoger geacht in slechte economische tijden dan in voorspoedige. Dus zijn banken niet erg bereid om in slechte tijden geld uit te lenen, in het bijzonder als dat door de wijze mannen in streepjespakken als riskant wordt beoordeeld. Banken worden afgestraft voor teveel risico door een lage Tier ratio. Deze ratio is gebaseerd op het eigen vermogen gedeeld door het risicogewogen balanstotaal, waarbij risicoloze leningen niet worden meegeteld, leningen met meer risico een factor tussen 0 en 1 krijgen en zeer risicovolle leningen in zijn geheel moeten worden meegeteld. Dus, als de bank een eigen vermogen heeft van 4 en het balanstotaal is voor risicoweging 100, dan heeft de bank een normale solvabiliteit van 4%. Als door risicoweging de balans verkort wordt tot de helft dan is de solvabiliteit volgens de Tier ratio plotsklaps 8% geworden en voldoet de bank aan de regelgeving. Het is vanzelfsprekend nogal wat dat je op moment t een uitspraak kunt doen over het risico in al je vorderingen op het moment t+10. Zeker in dit tijdsgewricht is het een knap staaltje van kijken in de kristallen bol. Voor zover deze of gene moeite zou hebben met de werkelijkheid van geldschepping omdat dit op geen enkele opleiding wordt verteld, dan kan er worden gewezen op het feit dat er een grote mismatch is tussen de duur van toevertrouwde gelden, waarvan 80-90% binnen een maand opvraagbaar is en de duur van het uitgeleende geld, waarvan niet meer dan 10% binnen een maand opvraagbaar is. Dit houdt in, dat banken op het moment dat een contract wordt aangegaan voor een lening met een duur van 30 jaar er absoluut geen zekerheid is dat de dekking voor die lening er gedurende de gehele looptijd ook zal zijn. Puur gokwerk dus en de vraag doet zich voor of banken dan in staat zijn/gerechtigd zijn tot het aangaan van dit contract.” 41. Binnen dit bestek wint aan kracht en belang, de volgende uitlating van de hiervoor gememoreerde Henry Ford: “Een onderneming die niets anders voortbrengt dan geld is een armzalige soort organisatie”. Deze uitlating geeft perfect weer hoe eiser tegen deze kwestie aankijkt. Eiser wijst verder nog op de volgende, voor zichzelf sprekende en nog zeer actueel zijnde citaten: “Banks lend by creating credit. They create the means of payment out of nothing.” (Ralph M. Hawtry, *1879 - Ɨ1975, voormalig minister van Financiën van Groot-Brittannië) en “(…) our whole monetary system is dishonest, as it is debt-based… We did not vote for it. It grew upon us gradually but markedly since 1971, when the commodity-based system was abandoned.” (Malcolm Ian Sinclair, geboren 1948, lid van het Britse Hoger Huis, 1997). Met deze stellingen is op zichzelf niets mis, doch deze gaan misschien voorbij aan het springende punt van eiser, dat als volgt kan worden geformuleerd: een bank – bijvoorbeeld gedaagde – creëert geld uit het niets, op basis van procédé x en daarvoor verlangt zij rente, welke rente niet in verhouding staat tot de prestatie die zij daarvoor heeft geleverd, welke prestatie – slechts – voortvloeit uit en is geënt op de (achterhaalde) en ook door gedaagde aangehangen en rijp voor de sloop zijnde stelling, dat in de wereld alom is aanvaard hoe de financiële markt functioneert en is georganiseerd. 42. In dit kader refereert eiser tevens aan een, zeker in dit bestek, uitermate interessant vonnis dat onlangs is gewezen tussen SNS Bank (geldgever) en de heer Joosten (geldlener), welk vonnis afkomstig is van de Rechtbank Oost-Brabant, Kanton ’s-Hertogenbosch d.d. 30-05-2013 (zaaknummer: 897121; rolnummer: 13-3940; productie 5). Bijzonder veel aandacht trekt de daarin opgenomen rechtsoverweging 3. ”3 De beoordeling. 1. Joosten heeft niet bestreden dat hij een lening (in rekening-courant) heeft ontvangen van SNS Bank ten bedrage van € 17.188,35, althans dat dat bedrag nog als openstaand in rekening-courant resteert. 3.2. Het verweer van de gemachtigde van Joosten dat Joosten van het geleende bedrag geen euro heeft ontvangen, moet, in letterlijke zin, waarschijnlijk als juist worden aanvaard. Eveneens zal juist zijn dat de banken slechts bedragen van de ene rekening naar de andere overboeken zonder dat er in werkelijkheid een euro wordt verplaatst. En voorts zal juist zijn dat slimme economen een theorie hebben ontworpen op grond waarvan er op de een of andere (voor de leek ondoorgrondelijke) wijze dekking bestaat voor de bedragen die bij rekeninghouders op de rekening staan. In hoeverre die dekking daadwerkelijk bestaat en in hoeverre die theorie juist is, behoeft echter in dit geding niet te worden beoordeeld, om de volgende reden. 3.3. Joosten heeft namelijk, zo blijkt uit de bij dagvaarding overgelegde stukken, gebruik gemaakt van de hem door SNS Bank ter beschikking gestelde gelden (ook al was dat volgens de gemachtigde van Joosten een slechts zuiver theoretische, boekhoudkundige terbeschikkingstelling) door daarmee (kennelijk eveneens zuiver theoretische) betalingen te doen aan derden. Daarmee is (binnen het in de westerse wereld geldende juridische systeem, dat - toegegeven - op slinkse wijze aan het economische systeem is gekoppeld) op hem de plicht jegens SNS Bank komen te rusten om de hem (boekhoudkundig) ter beschikking gestelde gelden terug te betalen. Die terugbetaling behoeft echter niet te geschieden door daadwerkelijk euros naar SNS Bank te brengen, maar mag eveneens zuiver boekhoudkundig gebeuren door een overboeking van een rekening naar de rekening van SNS Bank. Binnen het heersende systeem bestaat namelijk (in principe) voor een zodanige overboeking dezelfde dekking als voor de overboeking die SNS Bank aan Joosten heeft gedaan. Deze dekking bestaat misschien niet daadwerkelijk, maar wel theoretisch, zolang iedereen, althans veruit de meeste mensen, vertrouwen hebben in het systeem op de dag van deze uitspraak is dat nog het geval, althans - zo moet dezer dagen een slag om de arm worden gehouden - de kantonrechter hebben nog geen andersluidende berichten bereikt.” Zie hiervoor, onder punt 36 en beloop eens de volgende dwarsstraat: eiser koopt een nieuwe, volledig Shimano XTR triple afgemonteerde mountainbike voor € 50,-, omdat hij vertrouwen heeft in het systeem, althans - zo moet dezer dagen een slag om de arm worden gehouden - eiser hebben nog geen andersluidende berichten bereikt. 43. Wat eiser opvalt is, dat de kantonrechter zich in deze zaak niet heeft uitgelaten over de tussen partijen overeengekomen kredietrente, die niet moet worden verward met vertragingsrente en wettelijke rente, waarover de kantonrechter zich wel uitdrukkelijk heeft uitgelaten en waarmee gedaagde feitelijk schermt in haar brief d.d. 24-10-2013 (productie 4). Zie in dat kader ook de volgende passage onder rechtsoverweging 3.3: ”Daarmee is (binnen het in de westerse wereld geldende juridische systeem, dat - toegegeven - op slinkse wijze aan het economische systeem is gekoppeld) op hem de plicht jegens SNS Bank komen te rusten om de hem (boekhoudkundig) ter beschikking gestelde gelden terug te betalen.” Betoogd kan worden dat de kantonrechter aangeeft, dat op Joosten de plicht rust om de door SNS Bank digitaal uit het niet gecreëerde gelden – boekhoudkundig gecreëerde gelden – terug te betalen, maar de kantonrechter laat zich, om hem of haar moverende redenen, niet uit over het zit met de door Joosten te betalen, tussen hem en SNS Bank overeengekomen kredietrente (over dat geld uit het niets), welke kredietrente met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid een woekerrente van het zuiverste water is, hetgeen zich niet verdraagt met hetgeen eiser hiervoor te berde heeft gebracht. De woorden van de kantonrechter onder 3.3: Binnen het heersende systeem bestaat namelijk (in principe) voor een zodanige overboeking dezelfde dekking als voor de overboeking die SNS Bank aan Joosten heeft gedaan. Deze dekking bestaat misschien niet daadwerkelijk, maar wel theoretisch, zolang iedereen, althans veruit de meeste mensen, vertrouwen hebben in het systeem. De simpele vaststelling van eiser is, dat (ook) door de kantonrechter een heersend systeem – een wetteloos systeem! –, met – hoe is het toch mogelijk – een niet gebleken daadwerkelijke dekking, als panacee voor een wezenlijk moreel en juridisch probleem naar voren wordt gebracht, zonder daaraan een nadere en afdoende juridische explicatie te koppelen. Over welk wettelijk kader heeft de kantonrechter het eigenlijk?! Dit kan zo door eiser vooralsnog niet worden aanvaard. Eiser nodigt gedaagde uit – eindelijk – aan te geven op welke wettelijke basis haar recht om geld uit het niets te mogen creëren, is gestoeld – zo is zij ook in het geval van eiser te werk gegaan! –, waarbij gedaagde tevens mag aangeven waarop berust haar recht om eerst geld uit het niets te mogen creëren, nog vóórdat zij daarvoor de reserves (funding) heeft, omdat gedaagde in het geval van eiser op die wijze te werk is gegaan. Het wordt uiterst bedenkelijk, zodra er wordt gedacht aan een door gedaagde gestipuleerd recht op rente en als in overweging wordt genomen de reeds hiervoor aangehaalde rechterlijke overweging: “Deze dekking bestaat misschien niet daadwerkelijk, maar wel theoretisch, zolang iedereen, althans veruit de meeste mensen, vertrouwen hebben in het systeem. Met andere woorden: op basis van een wellicht niet bestaande dekking, wordt van eiser verwacht dat hij zich, vanwege een wellicht niet bestaande dekking, zich ter meerdere eer en glorie – winst (rente) van een aan het staatsinfuus liggende, maar wel commercieel opererende Januskop van een gedaagde een slag in de rondte werkt, ter facilitering van een gedaagde, die zich laaft aan volstrekt intransparant verdienmodel; procédé xc Ook daar voelt eiser weinig voor, althans eufemistisch uitgedrukt, komt zulks eiser voor als een nogal wankele vertrouwensbasis, ook in juridisch opzicht. Dat heeft niet in de laatste plaats te maken met wat - zelfs - de kantonrechter heeft aangegeven: (...) binnen het in de westerse wereld geldende juridische systeem, dat - toegegeven - op slinkse wijze aan het economische systeem is gekoppeld. Overigens, over welk juridisch systeem deze kantonrechter het heeft, is eiser volstrekt onduidelijk, maar gelukkig weet gedaagde raad, in tegenstelling tot haar (eigen) personeel en DNB, althans dat hoopt eiser dan maar.
Posted on: Wed, 04 Dec 2013 22:51:51 +0000

Trending Topics



Recently Viewed Topics




© 2015