GRATIS RUITENWISSER II * In de lift schikte Gratis zijn das - TopicsExpress



          

GRATIS RUITENWISSER II * In de lift schikte Gratis zijn das met een aan verwijfdheid grenzende aandacht voor perfectie. Zijn pak kon qua deftigheid gerust naast dat van een zakenman, een diplomaat, maar hij kwam er nooit uit wat hem beter stond: zijn das strak tegen de adamsappel of losjes rond de hals? Zwaluwblauw, krijtstreep, Armani. Kom maar naar boven meneer, appartement 32, aan het einde van de gang. Hij rook aan zijn eigen adem. In de spiegel controleerde hij zijn gebit op etensresten. Hij had last van gaatjes en daar ging allerlei viezigheid in zitten. Door het roken was zijn gebit een ramp geworden, maar hij hield vol dat de ruïneuze aanblik die zijn ivoor bood door de antibiotica kwam die hij als kind in de jaren zestig had moeten slikken, en hij herinnerde zich wat zijn zus ooit had gezegd, namelijk dat bleken geen zin had en bovendien handenvol geld kostte. Het was enkele maanden na het overlijden van zijn vader. Gratis was een stoot erfenisgeld in de schoot gevallen. Niet heel erg veel, maar toch genoeg, dacht hij, om eens wat aan zijn gebit te laten doen. En verven? had hij zijn zus gevraagd. Wordt dat tegenwoordig gedaan? Je tanden laten verven? Hij stond bij de televisie in de woonkamer. Zijn zus had een nieuwe flatscreen en er was net een liedjesprogramma op de commerciële zender, een populair liedjesprogramma aan zee. Hij realiseerde zich dat hij vroeger nooit dat soort vragen aan zijn zus stelde, toen hij nog piep was, toen hij nog voetbalde en zijn zus aan turnen deed. En hij vond het eigenlijk ook maar niks dat hij dat soort vragen thans wel stelde. Zijn zus was slechts enkele jaren ouder. Niet genoeg om qua leeftijd een demarcatielijn te vormen, een vergaderplek waar ook zijn vlees naar op weg was, niet genoeg om hem duidelijk te maken hoe hij er later aan toe zou zijn. Als er in zon gaatje wat kippenwit bleef steken bijvoorbeeld, dan pas werd duidelijk wat een afzichtelijke mond hij bij elk woord opentrok. Dus een laagje verf erover. Klaar. Maar stel je voor, zei Gratis zus. Plots ga je stralen uit je mond en ga je ook menen dat je anders kunt en moet lachen, niet langer achter een verlegen hand, maar open en bloot en met een overgave die je anders totaal vreemd is en waarbij de ander alleen maar kan denken: Pas op, geverfd! Alles laten trekken en een vals gebit nemen, kon altijd, maar dat vond hij zo mogelijk nog wreder, en afgezien van zijn gebit en de vlezige rondheid die met het ouder worden van zijn gezicht bezit had genomen en waardoor hij griezelig veel op zijn verwekker was gaan lijken, vond hij zichzelf er best wel jeugdig uitzien. Er stak in ieder geval nog zwier in de manier waarop hij zich voortbewoog, zijn tred kon nog dat kwikzilverige hebben als van een dribbel. En van een vensterbank of een heuveltje springen, was ook geen probleem. Het was een trage lift. Op het derde werd Gratis door een oudere vrouw druk en hartelijk ontvangen. Ze droeg een vieux roze peignoir waarop een watervogel met gouden stiksel was geborduurd. In haar armen droeg ze een schoothondje. Het dier werd vijf, zes keer na elkaar Loetje genoemd. ‘Kom binnen, kom binnen, ja Loetje, ja Loetje, meneer komt mee naar binnen, ja Loetje, flink hoor, ja Loetje.’ Toen hij haar gedwee in de gang van haar appartement volgde, was het alsof hij een schilderij van Renoir binnenstapte en je moest al Marcel Proust zijn of Jeroen Brouwers om hierover te kunnen schrijven, vond hij. De lezer bij de arm nemen en hem laten zien wat hij zag, leek hem onmogelijk. In de woonkamer, aan een tafel tjokvol schalen, vazen en andere snuisterijen, zat een man in pyjama, een beetje voorovergebogen en naar rechts hellend en met een lege blik op de vloer gericht. Het was meteen duidelijk dat er die man heel wat scheelde en dat er geen reactie op zijn groet zou volgen. Niet langer van de wereld. De vrouw deed alsof haar man er niet was. Straks mag u mij een fles port kopen, zei ze. Rode port, in de nachtwinkel, als dat kan, maar zet u eerst, meneer, en vertel me wat u zelf wilt drinken, maak het u gemakkelijk. De meter loopt, mevrouw. Ja, natuurlijk, zei ze. De meter loopt altijd, geen probleem, we hebben alle tijd. Ze kennen me wel bij uw bedrijf, de zaakvoerder ken ik trouwens persoonlijk. Bijzonder attente man. Is het druk nu, meneer, in t stad? Allicht. Wacht, ik schenk mij wat in, ga alsjeblief zitten. Gratis keek naar het hondje dat stokstil in zijn mand stond te overwegen of hij de indringer al dan niet met rust zou laten. Een taxidermist had geen verschil kunnen maken. Maar Loetje toch. Een gesmoorde kef. Hier waak ik. De vrouw kwam uit de keuken met twee glazen en wat nog restte van een fles rode Sandeman en pas toen viel het Gratis op dat ze al behoorlijk tipsy was. Ze fladderde, ze zweefde, en toen ze aan tafel had plaatsgenomen, naast haar man, was het alsof je heel ver in de tijd moest terugdenken om daar een getrouwd stel te zien dat ooit avondjes organiseerde waarop met de buren iets werd gedronken en er op de radio muziek was van Bing Crosby waarop ze gingen dansen. Niet voor mij, zei Gratis. Ik moet rijden. Ik ga liever eerst om die boodschap. Een fles rode port zei u, Sandeman, neem ik aan? Toen hij een kwartier later op het derde weer uit de lift stapte, nam hij zich voor zo snel mogelijk af te rekenen en zich vrij te melden bij de dispatching. Hij vond de voordeur op een kier, klopte aan, maar kreeg geen antwoord. Hij liep verder. De man aan de tafel zat er nog altijd, nog net zo voorovergebogen en naar de vloer starend als hij hem had achtergelaten. Gratis vroeg zich af of er in dat hoofd tijd voorbijging? Of was het een eindeloos turen in een vreemd landschap waarvan ook de horizont zoek was? Hij zette de fles naast het lege exemplaar en vond het niet niks dat die vrouw kennelijk al een hele kruik rode port achter de kiezen had. Het hondje sliep in de mand, of hield zich dood. Maar Loetje toch. Ik ben hie-ier, hoorde hij de vrouw roepen. Neem in godsnaam die fles mee.’ Gratis keek de man vragend aan, alsof hij toelating zocht om op eigen houtje het huis te doorzoeken, deuren te openen, privévertrekken te betreden, zijn vrouw te zoeken, een oude, drankzuchtige Isolde in een donker woud. Gratis keek, maar antwoord kwam er niet en hij had plots erg te doen met de man. Hij wou vragen hoelang grootvadertje hier al zat, en of er zon beetje naar hem werd omgekeken, maar omdat dat onmogelijk was, omdat er geen antwoord op zijn vraag zou volgen, legde hij een militaire hand op de schouder van de oude man. Hij nam de fles en begaf zich in de richting van waar het geluid kwam. Gratis dacht aan zijn eigen vader. Mijn oude heer heeft het niet zover laten komen. Amper in het plaatselijke rusthuis en hij had de integrale staf al om euthanasie verzocht en tegen kennissen verklaarde hij nog liever vandaag te gaan dan morgen. Het hier gewoon worden? antwoordde hij op de vragen van mijn zus. Denk je dat ik hier zal zitten wachten tot ik het godverdomme gewoon ben? Als een plant tussen andere planten? Denk je dat ik gek ben of zo? Gratis zus kon er smakelijk over vertellen, ook al zei ze hem bij momenten erg te missen. Nergens ook maar een centimetertje plaats, elk tafeltje, elke kruk, elke lade van elk kastje nokvol kitsch, porseleinen prullen, lampjes, dinky toys, vetplantjes, edelstenen, ingelijste foto’s, wenskaarten, barnstenen miniatuurschaakborden en een reeks kleine Charlie Chaplins uit zwarte kunststof waarvan alleen de stand van de wandelstok wijzigde. En dat alles werd nog eens gespiegeld door de glanzende oppervlakken waarop die troep stond uitgestald. Er was in dat appartement niet eens plaats om bij thuiskomst je autosleutels kwijt te kunnen of de krant ergens neer te leggen. Hij vond de vrouw des huizes in de badkamer, in wat een klein zwembad leek. Door de openstaande deur zag hij haar hoofd met het opgestoken haar net boven de badrand. Haar vieux roze peignoir lag als een flets geworden rode loper op de voer en nodigde hem uit de definitieve stap te zetten. Excuseer me, mevrouw, zei hij. Maar het was hem meteen duidelijk dat ze niet op gedraal zat te wachten en dat hij reeds te dicht bij haar genaderd was om alsnog de aftocht te kunnen blazen. Ze legde haar hoofd in haar schouders en probeerde Gratis aldus in het vizier te krijgen, wat niet lukte. Ze hield een asbak in de lucht. Als je niet met mij wil meedrinken, rook dan tenminste een sigaret. Ze plaatste de asbak op de badrand. Schenk mij wat in! Ik denk niet dat het gepast is, mevrouw, probeerde hij nog, maar hij geloofde er zelf niet meer in. Hou op met die onzin en geef deze dame te drinken. Gratis scheurde het loden hoesje van de hals van de fles en trok de dop eraf. Geef me ook een sigaret. Hij schudde twee sigaretten uit het pakje en nadat hij haar en zichzelf vuur had gegeven, ging hij op een houten bank zitten waarop witte en gele handdoeken lagen, enkele nog in plastic hoezen die bij de minste aanraking knisperden. Tussen de vlokken badschuim meanderde haar naakte lichaam. Het water, het kabbelen en de lichtbreking had er een esthetiserende film over gelegd, het als het ware gefotoshopt en onthoofd. Van rimpels en ouderdomsvlekken die bijvoorbeeld haar hals en haar gezicht ontsierden, was onder water niets te zien. Daar lag een lelie. Gratis raakte in de ban van haar witte kut. Hij had nooit eerder een spierwitte kut gezien en hij liet er zijn ogen langer op rusten dan hij zichzelf meende te kunnen toestaan. Gekker moest het niet worden. Hij ging staan, vermeed haar blik en zei: Ik wacht wel in de woonkamer tot u klaar bent, mevrouw. Gratis ging bij de man aan tafel zitten en alsof dat plots was toegestaan en geen verklaring behoefde, nam hij de arme man bij de kin vast en draaide het gezicht in zijn richting en duwde zijn vingers gruwelijk zelfzeker in het oude, vlezige karton waardoor de lippen zich openden en Gratis de tanden van de oude man kon monsteren.
Posted on: Sat, 26 Oct 2013 10:42:47 +0000

Recently Viewed Topics




© 2015