Lieve makreel Zoals ik al eens eerder heb aangegeven is maandag - TopicsExpress



          

Lieve makreel Zoals ik al eens eerder heb aangegeven is maandag een drukke dag voor mij. Ik heb er geen hekel aan hoor, maar het is gewoon druk. Maandag is Bart altijd de hele dag weg en ik vind het lekker om een dagje voor mezelf te hebben dan. Wassen, opruimen, beetje poetsen, werken (ik heb de luxe dat ik dat van thuis uit doe), boodschappen doen, kippenhokken en konijnenhokken schoonmaken en ’s avonds voor pampus op de bank hangen, een beetje ‘klagen’ over mijn schouders en een lekkere massage krijgen voor de tv: héérlijk! Maar afijn, ik was boodschappen gaan doen bij de Colruyt. In de vrieskoude groente- en fruitafdeling viel mijn oog op een gerookt makreeltje. Dáár had ik nu eens zin in! Ik vond dat ik mezelf wel mocht trakteren na een redelijk zware week, dus dat makreeltje werd van mij. Hmmm strakjes thuis een zelfgemaakt bruin boterhammetje erbij en een kopje thee, lekker onder het parasolletje in de tuin. Zálig! Ik ging verder en vond een ‘sla-zwierder’ hahaha, die had ik nodig maar ik kon het niet nalaten om aan de verkoopster te vragen of ze nog andere sla-zwierders hadden, alleen al om het woord eens hardop te zeggen. Ik verwachtte dat ze me raar aankeek maar ze zei verontschuldigend dat dit de laatste sla-zwierders waren. Ik deed een roze in mijn winkelwagen. Ik was klaar met mijn boodschapjes en besloot naar de kassa te lopen. Voor de niet-Belgen: bij de Colruyt staat er een kassa-mevrouw (of meneer) klaar met een leeg wagentje. Dan kun je je bak en tassen in dat lege wagentje doen, en zij stapelt dan, met dat bar-code-ding over elk product strijkend, één voor één alle boodschappen van jouw overvolle wagen in dat lege wagentje. Geweldig goed voor mijn rug. Dus geen band waarop je zelf je boodschappen moet zetten en, met mijn ‘ervaring’, regelmatig een doos eieren of een potje Nutella van de grond moet opvegen. Dus ik ga daar graag winkelen. Nu heb ik een nieuwe strategie ontwikkeld vandaag. Onder het mom van: wees-eens-een-beetje-assertiever-in-de-winkel (i.v.m. engerds en zo). Ik liep naar de kassa met mijn volle wagen met zware dingen (blikjes ice-tea zero en zo) en ik keek naar de kassa-mevrouw met het lege wagentje en het bar-code-ding in haar hand, die toevallig ook naar mij keek. Er stond niemand voor mij. Ik had nog enkele meters te gaan toen ik in mijn ooghoek (met een rot vaart) een ander wagentje aan zag komen dat dreigde voor het mijne uit te komen als dat zo doorging. Normaal gesproken stop ik dan even, ik aarzel op minst (was ik nu eerst of zij?), en kijk de persoon die achter dat wagentje loopt recht aan en glimlach (ik ben van de glimlach, al heb ik gemerkt dat dat bij de kassa’s weinig op prijs gesteld wordt). Ik heb altijd alle tijd van de wereld (dat idee heb ik toch) en als iemand nou zó zit te dringen, gaan ze maar lekker hun gang. Stress-kippen. Dan mogen ze vóór van mij, met slechts een ‘merciekes hè!’ tot gevolg. Maar vandaag besloot ik anders, vandaag besloot ik me bij ‘hen’ aan te sluiten (….) maar dan erger…… De wagen kwam dichterbij, maar ik keek niet op of om, ik bleef doorrijden en de ‘ietwat oudere’ mevrouw (bleek achteraf toen ik op mijn gemakje stond te wachten, terwijl de kassa-mevrouw zwetend mijn wagen vulde, en naar links keek, waar ze achter iemand anders stond te zuchten) reed ook gewoon door, ik zag haar versnellen, maar de kassa-mevrouw keek mij nog steeds aan en gesterkt door haar blik heb ik de wagen pal naast het lege wagentje geparkeerd, zonder ooit naar rechts te kijken. Ik was enorm tevreden met mezelf tot ik me natuurlijk realiseerde dat ik nu, onweerlegbaar, tot ‘hen’ behoorde…. Ik kan er wel mee leven hoor, maar wat zijn we toch af en toe asociaal bij dat soort dingen. Ik stapelde mijn keurig ingepakte bak en tassen in de auto en reed naar het tankstation want mijn lichtje brandde. Helaas zat er om alle 4 de pompen een rood-wit lint geknoopt en dus kon ik (en de 4 andere auto’s die achter mij het tankstation opreden) niet tanken. Grappig hoor. (Ik zal wel een lief gezichtje naar Bart trekken morgen, dan gaat hij wel voor me tanken). Dus ik liet me niet kisten en reed naar huis. Nog een bakje (of 2) aardbeitjes onderweg meegenomen (bij zo’n kraampje waar de godganse dag iemand in een tentje in de zon staat te bakken), en door naar huis. Het viel me op dat de wei aan de ander kant van ons huis, (niet de mais-kant) van die rare, keurig rechte zwarte streepjes vertoonde. Komt me bekend voor dacht ik nog. Ik reed de oprit van ons huis op en stapte uit de (airconditioned) auto. Sjeezus, heeft de buurman besloten dat deze dag, lekker warm en zwoel, de pérfecte dag was om zijn weitjes eens goed te bemesten! Dat mag volgens mij helemaal niet eens, alleen als het gaat regenen binnen een paar uur!! dacht ik bij mezelf. Maar goed dit is de charme van het buiten wonen. Ik haalde alle boodschapjes uit de auto en liet de honden los. Ik deed de spulletjes in de koelkast en zocht een mooi plekje voor de sla-zwierder. Terwijl ik de bak leeg stond te halen, vond ik mijn gerookt makreeltje weer. Dit is een beetje een probleem met mij, ik was dat dus al weer vergeten. Mijn hoofd zit zo vol (met allemaal leuke dingetjes hoor, niets alarmerends) dat ik vaak dingen vergeet. Dus: kan ik mezelf 2X blij maken met één ding. Dus opnieuw enthousiast over mijn makreeltje, sneed ik een boterhammetje af en zette ik een kopje thee. Parasolletje buiten, honden in de schaduw, wasje dan maar in de droger in plaats van buiten en daarna was ik klaar voor mijn zálige boterham met makreel! Ik ging buiten zitten (sloot me psychisch af voor de koeiestront-lucht) en sneed mijn makreeltje helemaal open. Die geur die daaruit kwam: hmmmm, ik kon niet wachten. Ik plukte voorzichtig het visje in stukjes want, dat heb ik nog niet verteld, ik heb áltijd het enige stukje vis met graatjes. Mijn moeder kan het beamen. Als wij vroeger aan tafel zaten en er 4 stukjes kabeljauwfilet in de pan lagen, zei mijn moeder altijd: ‘Sofie, jij mag kiezen, dan heb ik tenminste geen graatjes in mijn vis’. En ik was altijd de pineut. Ik zei dan, ‘nee, kiezen jullie maar hoor, wat er overblijft is voor mij’. Of op het moment dat mijn vader in zijn visje wilde snijden, toch nog even ruilen. Maar hoe ik het ook deed, ik kreeg (en krijg) nog altijd het stukje vis met graatjes. De heerlijke geur van mijn gerookt makreeltje bleek boven de massaal aanwezige geur van koeiestront uit te komen en binnen no-time zat ik de strontvliegen van mijn visje af te meppen. Ik had me er zó op verheugd (2 keer zelfs) en nu werd het me onmogelijk gemaakt om lekker buiten onder het parasolletje, te genieten van mijn makreeltje. Ik was boos. Boos op de mevrouw uit de winkel, boos op mezelf dat ik zo stom assertief had gedaan, boos op de tankstation-meneer, boos op de boer, boos op de buurman en boos op de strontvliegen en boos op de rat (had ik al verteld dat de rat gereïncarneerd is?). Ik ging naar binnen met mijn makreeltje en mijn kopje thee. Mijn herder kwam me een pootje geven, omdat ik zo boos keek. Ik kriebelde door haar dikke vacht en smolt onmiddellijk. ‘Dan eten we lekker binnen ons makreeltje op hè Senna?’ zei ik terwijl ik een dik varkensoor uit de la trok waar ze uitgebreid op ging liggen kauwen. Voor de derde keer inmiddels keek ik verheugd naar mijn makreeltje en heb ik hem helemaal opgegeten! Dik verdiend vond ik toch zelf!
Posted on: Mon, 15 Jul 2013 17:56:06 +0000

Trending Topics



Recently Viewed Topics




© 2015