Verhalen over pesten: Overgeven van de stress Helens - TopicsExpress



          

Verhalen over pesten: Overgeven van de stress Helens zoon werd gepest op school Hij gaf over van de stress Bram (9) werd jarenlang gepest op school. Zijn moeder Helen (39) vertelt hoe het hele gezin daaronder heeft geleden. ”Ik voelde me in de steek gelaten door de school. Ze hebben ons daar nooit begrepen of gesteund. En ze hebben het uit de hand laten lopen.” In groep vier werd Bram in elkaar geslagen door twee klasgenoten. De aanleiding was klein. Bram had een pakje voetbalplaatjes bij zich dat hij niet aan die jongens wilde laten zien. De één hield hem toen vast en de ander stompte hem in zijn buik. Het gebeurde op het schoolplein, tijdens de pauze, en gelukkig zag een leerkracht het. Bram had thuis al vaker laten merken dat hij af en toe het mikpunt was. Hij is dyslectisch en zijn tempo is daardoor lager. Hij werd soms uitgelachen: ’Hé, slome!’ Of: ’Jij kunt ook niks.’ Toch hadden mijn man Johan en ik niet echt door dat hij gepest werd. Bram is een kind dat alles in de gaten houdt, gevoelig is en dingen soms negatiever ziet dan ze zijn. Dus Johan en ik zeiden regelmatig tegen hem: ”Kom op, het zal wel meevallen.” Zijn juffrouw zag ook niet dat hij gepest werd. Voor Bram was dat incident op het schoolplein dus vreemd genoeg vooral een opluchting. Nu zag iedereen wat er aan de hand was. ”Het deed wel pijn, mama, maar ik ben blij dat ze het op school nu weten”, zei hij. Ik weet niet wanneer het pesten precies is begonnen. Het is er langzaam ingeslopen, tot het uiteindelijk in groep vijf volledig uit de hand liep. Al bij de kleuters was het duidelijk dat er een paar ’haantje de voorste’-types in de klas zaten. En volgens mij ging het in groep drie al niet zo lekker. Bram had toen al last van zijn dyslexie, maar de diagnose was nog niet gesteld. Zijn schoolresultaten waren daardoor niet zo goed, maar ondanks dat ging hij die eerste jaren altijd opgewekt en met plezier naar school. Hij had vriendjes en maakte speelafspraakjes. Bram is heel gevoelig voor een slechte sfeer In groep vier werd écht duidelijk dat de sfeer in de klas niet goed was. Er was voortdurend gedoe tussen de kinderen onderling. Ze konden niet samenwerken, maar elkaar ook niet met rust laten. Ze konden niet luisteren, niet stilzitten en stookten elkaar op. Het was chaotisch, onrustig, vervelend. Er gebeurden de gekste dingen. Als een kind naar de wc liep, kon het zomaar gebeuren dat een ander kind zijn been uitstak en hem liet struikelen. De juffrouw deed haar uiterste best om de kinderen in het gareel te krijgen en ze regels bij te brengen. Maar dat lukte slechts gedeeltelijk. De kinderen hebben het een keer zó bont gemaakt dat de juf bijna huilend voor de klas stond. Bram is gevoelig voor zo’n slechte sfeer. Hij is heel sociaal en wil juist dat iedereen het goed heeft. Hij is erg begaan met iedereen. Als ik tegen Bram zeg dat hij maar eens terug moet slaan, dan antwoordt hij: ”Slaan lost niks op.” Zo’n kind is het. Hij heeft een bepaalde zachtheid of wijsheid, of hoe je het ook noemt. Dat klinkt mooi, en dat zegt iedereen ook, maar soms is het niet de oplossing. Hij zou wat meer van zich af mogen bijten. Maar hij wil niemand kwetsen. Hij is té sociaal en dat maakt hem misschien juist ook een gemakkelijk slachtoffer. Op de dag dat hij in elkaar was geslagen op het schoolplein kwam de juffrouw na schooltijd naar me toe. ”Er is iets ergs gebeurd”, zei ze. Ze vertelde wat er gebeurd was en zei dat het pestprotocol meteen in werking was gesteld. Dat betekende onder meer dat de ouders van de twee jongens werden gebeld en dat ze straf kregen. Natuurlijk schrokken Johan en ik van dit verhaal. Maar toen het eenmaal was gebeurd, dachten wij ook: oké, het is gebeurd en nu is het opgelost. We waren vanaf dat moment alerter op verhalen van Bram, maar we vonden ook dat we niet op iedere slak zout moesten leggen. Eén van die twee jongens, Steef, bleef wel wat vervelend doen. Duwen en trekken. Hem heb ik nog een keer aangesproken: ”Nu is het afgelopen, hè!” Maar Bram is groep vier verder redelijk doorgerold. Het bleef bij dat ene incident. De klas bleef chaotisch, maar de juffrouw heeft het dat jaar redelijk onder controle kunnen houden. De groep pesters werd groter en groter In groep vijf kwamen er twee juffen. Bij een duobaan is goede onderlinge communicatie en overdracht noodzakelijk. En het is belangrijk dat er duidelijke en eenduidige regels zijn, helemaal in zo’n onrustige klas. Het ging ongeveer een maand goed, daarna ging het van kwaad tot erger. Bram vond briefjes met scheldwoorden erop in zijn laatje. Op het eerste briefje stond: Kut. Bram is na de les naar de juf gegaan, maar die zei: ”Tja, daar kunnen we nu niks meer mee doen, want iedereen is al naar huis!” Maar Bram had in de volle klas niet naar de juf willen of durven gaan. Op een tweede briefje stond: Verrekte mongool. Dat deed de juffrouw af als een grapje. Maar ik vond het geen grapje. Het werd steeds erger en de groep pesters werd groter en groter. Het bleef niet bij vervelende briefjes: Bram werd buitengesloten. Hij mocht nergens meer aan meedoen. Ze zeiden dat hij niet meetelde en noemden hem weer ’slome’. Voor Bram werd het in zijn hoofd ook steeds groter, hè. Soms waren het misschien maar twee kinderen die vervelend deden, maar op een gegeven moment had hij het gevoel dat de hele klas tegen hem was. Later, achteraf, zeiden veel kinderen iets in de trant van: ’We wilden Bram niet pesten, maar we wilden hem ook niet helpen. Want dan werden wij ook gepest.’ Bram was zeker niet het enige slachtoffer, maar wel de enige die het echt uitte, thuis en op school. En de enige die het niet meer aankon. Bram had steeds minder zin in school. Op een dag huilde hij de hele weg van school naar huis. Toen heb ik hem een middag thuisgehouden. Hij was die hele week al verdrietig. Hij zei dingen als: ”Ik ga nog liever dood, dan dat ik naar school ga!” En: ”Iedereen vindt mij stom, ik ben nergens goed in.” De juf belde nog. Ze vroeg zich af wat er aan de hand was. ”Hoe kan dat nou toch?” wilde ze weten. Ik heb gezegd: ”Als jullie het niet aanpakken, dan blijft het zo.” De juffrouw zei dat Bram iedere keer pas ná schooltijd kwam vertellen wat er was gebeurd en dat ze er dan niks meer mee kon. Maar een dag later kun je zo’n briefje toch óók nog aankaarten? Maar dat gebeurde dus niet. Iedere dag maakte ik me zorgen We waren Bram helemaal kwijt in die periode. Normaal gesproken is Bram een opgewekt kind. Hij kan ook echt geintjes maken, maar dat deed hij helemaal niet meer. Hij kwam thuis, ging op de bank zitten, liefst met de televisie aan, stak zijn duim in zijn mond en bleef vervolgens zitten. Geen grapjes meer. In ons gezin ging het ook alleen nog maar over school en over hoe het met Bram ging. Ik maakte me iedere dag zorgen. Hoe komt hij vandaag thuis? Vrolijk? Of huilend? Toen ging Bram overgeven. Buikgriep, dacht ik. Hij kreeg tabletjes van de dokter, maar die hielpen niet. Weer andere pillen, maar die hielpen ook niet. Ik dacht: hij zal toch niet zijn vinger in zijn keel steken? Maar dat was niet zo. En hij was ook niet ziek. Hij ging ’even’ overgeven op het toilet en kwam dan weer terug. Toen zei de huisarts, die het pestverhaal enigszins kende: ”Dit is puur van de stress.” Bram gaf wel vijf keer per dag over. Dat was heftig. Dan had hij gegeten en ging hij spelen, en dan dacht ik dat het goed ging. Maar dan ineens ging hij toch weer naar het toilet om over te geven. Ik zocht naar de juiste manier om erop te reageren: niet te veel de nadruk erop leggen, maar er intussen wél voor hem zijn. Ik volgde mijn eigen instinct. Zo heb ik eigenlijk alles in die tijd aangepakt. Ik heb het gedaan zoals ik dacht dat het goed was. Ik luisterde naar zijn verhalen, maar soms ging ik juist tegen hem in. Dan zei ik: ”Los het zelf eens op!” Dat deed ik dan om hem een reactie te ontlokken, om hem sterker te maken. Ik liep zelf op mijn tenen en had regelmatig huilbuien. Er hoefde maar íéts te gebeuren of ik knapte. Dat gold ook voor Tamara, de oudere zus van Bram. Zij probeerde hem wel te helpen op school, maar hield ook een beetje afstand omdat hij het toch zelf moest doen. Zij begon er ook onder te lijden. Iedereen leed eronder, het hele gezin. Tegelijkertijd moest ik sterk zijn, want ik moest opkomen voor mijn kind. De school heeft het uit de hand laten lopen Wat het nog erger maakte: op school werd ik te weinig gehoord en deden ze er te weinig mee. Zowel de juffen als de directie. De maatregelen die ze namen, leverden te weinig resultaat op. Ik liep voortdurend aan tegen een muur van onbegrip. Want inmiddels zaten Johan en ik natuurlijk vaak op school, bij de directie. Terwijl ik er helemaal niet van hou om voor ieder wissewasje op de stoep van de school te staan. Ik heb er veel te veel gezeten. Ik ben regelmatig heel boos geworden, maar dan was de reactie: ”We begrijpen uw emoties!” Wat had ik daaraan? Er gebeurde te weinig. Neem dat gedoe met die briefjes. Ik had gewild dat iemand - de juffen, de directie - meteen al had gezegd: ’We gaan nú uitzoeken wie dit heeft gedaan, we tolereren dit soort woorden niet, en niemand gaat naar huis voordat we eruit zijn.’ Ik wilde oplossingen! Er gebeurden wel dingen - Bram kreeg bijvoorbeeld een vertrouwenspersoon toegewezen - maar het was niet voldoende. Het pesten werd steeds erger en mijn frustratie steeds groter. Ik voelde me in de steek gelaten door de school. Ze hebben ons daar nooit begrepen of gesteund. En ze zagen niet hoe erg het was. Ze hebben het uit de hand laten lopen. Dat het zóver komt dat een kind gaat overgeven van de stress! Dat kan toch niet! Ik heb mijn problemen niet gedeeld met andere moeders uit de klas. Ik heb het vooral binnen ons gezin gehouden en een kleine kring daaromheen. We wonen in een klein dorp en verhalen doen gauw de ronde. Ik was bang dat Bram daar de dupe van zou worden. Als ik al eens aangaf dat het volgens mij niet zo goed ging in de klas, werd daar niet op gereageerd. En toen er een incident was met een ander kind dat gepest werd, wuifde diens moeder het weg. Ze vond het niet zo belangrijk. Terwijl ik juist dacht: eindelijk, nu zien anderen het ook! De sfeer in de hele klas was verziekt en Bram was niet het enige slachtoffer. Maar die moeder zag dat niet zo. Niemand, volgens mij. Dus ik voelde me niet gesteund daarin. Uiteindelijk heeft de medezeggenschapsraad het opgepakt, want ik had inmiddels bij verschillende organen en instanties aangeklopt. De medezeggenschapsraad liet weten: ’We gaan erachteraan en wij maken ons hard voor een oplossing.’ Toen ging het balletje rollen en werd langzaam voor iedereen duidelijk dat die klas niet goed draaide - en dat er iets moest gebeuren. Er kwam een ouderavond en het schoolmaatschappelijk werk werd ingeschakeld. Veel ouders kwamen er toen pas achter wat er speelde en dat er gepest werd. Sommigen zeiden: ’Ons kind vertelt nooit iets.’ Vooral ouders van kinderen die pestten, wisten van niets, want die kinderen vertellen thuis niet wat ze allemaal doen. En kinderen die gepest wórden, houden ook vaak hun mond. Het bleek dat er een harde kern van pesters was, zes jongens. Daaromheen zat een randgroepje: kinderen die erbij wilden horen. En als je er niet bij hoorde, werd je buitengesloten of gepest. En natuurlijk was er bij die harde kern van alles aan de hand: problemen thuis, ADHD, gedragsproblematiek. Ik koester geen wrok jegens die kinderen. Ik ben wel eens boos omdat de ouders er zo weinig aan doen. Iedereen voedt zijn kinderen anders op, maar naar mijn mening mogen kinderen tegenwoordig te veel en is er te weinig respect. Steef, die jongen die Bram in groep vier in elkaar sloeg, was één van de grootste pestkoppen. Maar zijn ouders laten het allemaal maar waaien. Zijn moeder zal nog nét niet zeggen: ’Die van ons doet dat niet.’ Maar ze sluit iets te veel haar ogen. Ik denk dat ze best weet wat er speelt, maar ook haar kind wil beschermen. De twee juffen zijn van de groep gehaald en er is één andere juf voor in de plaats gekomen. De juffen hadden de klas niet meer in de hand. Ze hebben zelf toegegeven dat ze hun grenzen verlegd en opgerekt hebben en steeds meer door de vingers zagen. Het is voor mij moeilijk te beoordelen hoe het voor hen was en waarom ze het zo uit de hand lieten lopen. Ik denk dat ze niet wilden en durfden te zeggen dat ze het niet aankonden. Bram had altijd het idee dat de juffen het niet wilden zien. Vaak luisterden ze niet als hij iets wilde vertellen, dan was er geen tijd. Ook zij hebben geprobeerd zichzelf te beschermen, denk ik. Ze konden het niet aan. Die klas was zó chaotisch. Er is nu één juf, met één lijn Vanaf het moment dat de nieuwe juf kwam, afgelopen voorjaar, is de sfeer in de klas verbeterd. De kinderen hebben gezamenlijk een weerbaarheidstraining gevolgd. Daar hebben ze veel van geleerd. De samenwerking in de groep is verbeterd, ze kunnen meer van elkaar hebben. Tijdens die training kregen ze opdrachten waarbij ze met elkaar moesten samenwerken. Bij één opdracht kregen ze bijvoorbeeld twintig hoepels. Die werden op de grond gelegd en alle dertig kinderen moesten via de hoepels naar de overkant. Niemand mocht buitengesloten worden, terwijl de begeleiders het soms moeilijker maakten door een hoepel af te pakken. De kinderen moesten dan met zijn drieën in een hoepel staan of ze aan elkaar doorgeven. Ze moesten elkaar helpen en samen tot een oplossing komen. Iedereen moest samenwerken, juist ook de kinderen die dachten dat ze niks met elkaar hadden. De kinderen vonden het leuk en het heeft gewerkt. Ze hebben ook gepraat over pesten. Die training heeft rust gebracht, maar dat was natuurlijk niet alles. Er kwamen veel duidelijkere regels en sancties. En er is nu één juf, met één duidelijke lijn. Er is extra begeleiding gekomen en iedereen die met de leerlingen werkt, is veel alerter. Als er nu dingen dreigen te escaleren, worden de onruststokers meteen uit de groep gehaald om apart te gaan werken. Ik heb wat vertrouwen terug, in de school, in de toekomst. Het gaat stukken beter in de klas. Brams schoolresultaten worden weer beter, ook omdat hij meer begeleiding krijgt. Ook sociaal gezien gaat het beter: laatst heeft hij zelfs een keertje afgesproken! Het overgeven is gelukkig gestopt. Ik zie de oude Bram terug Ik heb me wel zorgen gemaakt om Brams toekomst. Als je verhalen leest of hoort van mensen die vroeger gepest zijn, zie je dat de nasleep erg lang kan zijn. Soms raken ze als volwassenen psychisch in de knoei omdat ze zo beschadigd zijn. Inmiddels maak ik me daar minder zorgen om, omdat ik de oude, opgewekte Bram steeds meer terugzie. Natuurlijk is nog niet álles helemaal goed in de klas, maar dat is logisch. Het vertrouwen moet terugkomen, bij de hele groep. Die klas kan natuurlijk onmogelijk in één keer fantastisch draaien en met Bram gaat het natuurlijk niet ineens weer helemaal goed. Hij heeft toch een deukje opgelopen. Ik heb me wel voorgenomen: ik ga niet van ieder incident een drama maken. Bram praat soms met de vrouw van wie hij bijles krijgt. Zij is psychotherapeut, maar zegt ook: je hoeft niet te praten óm het praten. Hij volgt verder geen therapie of iets dergelijks. Wel een weerbaarheidstraining, maar daar zat hij al op. Bram is tegen ons altijd open geweest. Hij heeft vertrouwen gehouden in mij en Johan. In het feit dat wij er alles aan deden om het op te lossen. Die band is goed gebleven. En ik heb ook het gevoel dat we hem goed hebben kunnen steunen. En gelukkig zien we nu steeds meer de oude Bram terug. Wat ik het ergste vind? Dat Bram in de tijd dat hij gepest werd zó ongelukkig was. Hij was zichzelf niet en wist ook geen uitweg meer. Het is vreselijk als je kind zegt: ’Ik kan net zo goed doodgaan.’ En ik voelde me zo machteloos. Er was niemand die zei: ’We gaan het nu zo en zo doen en dan zorgen we ervoor dat het afgelopen is.’ Pesten kun je niet voorkomen, maar het had niet zo uit de hand hoeven lopen.
Posted on: Thu, 27 Jun 2013 05:40:00 +0000

Trending Topics



Recently Viewed Topics




© 2015